This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
14.3 Het ademhalingsstelsel van de mens
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Nakijken 14.1 en 14.2
Uitleg 14.3
Opdrachten maken 14.3
Uitleg 14.4
Verder werken aan de opdrachten
Evaluatie
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
14.3.1 Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel van de mens noemen met hun kenmerken en functies.
Je bent aan het sporten en je spant je behoorlijk in. Je raakt buiten adem en gaat sneller en dieper inademen. Je krijgt meer energie en je kunt weer presteren. Het lijkt vanzelf te gaan, maar in werkelijkheid moet er heel wat gebeuren in je lichaam.
Slide 3 - Slide
Gaswisseling
Het opnemen van zuurstof en het afgeven van koolstofdioxide noem je gaswisseling.
Slide 4 - Slide
Het ademhalingsstelsel van een mens
Slide 5 - Slide
Neusholte en mondholte
Slide 6 - Slide
Keelholte en strottenhoofd
Slide 7 - Slide
Luchtpijp en bronchiën
Luchtpijp met kraakbeenringen
2 Bronchiën met kraakbeenringen
Luchtpijptakjes zonder kraakbeenringen, wel spiertjes
Allemaal bekleed met slijmvlies en trilhaarcellen om het slijm naar boven te vervoeren.
Slide 8 - Slide
Functie longblaasjes
1. Veel longblaasjes
2. Dunne wand longblaasjes
3. Veel dunne haarvaten
4. Lucht wordt ververst
Groot oppervlak!
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Aan de slag!
Je maakt van les 14.3
Opdracht 1 t/m 4, 6, 7.
Slide 11 - Slide
14.4 Inademen en uitademen
Slide 12 - Slide
Leerdoelen
14.4.1 Je kunt beschrijven hoe borstademhaling en buikademhaling plaatsvinden.
Je bent aan het sporten en je spant je behoorlijk in. Je raakt buiten adem en gaat sneller en dieper inademen. Je krijgt meer energie en je kunt weer presteren. Het lijkt vanzelf te gaan, maar in werkelijkheid moet er heel wat gebeuren in je lichaam.
Slide 13 - Slide
Ventilatie
Slide 14 - Slide
Borstademhaling
Slide 15 - Slide
Buikademhaling
buik
ademhaling
Slide 16 - Slide
Aan de slag!
Je maakt van les 14.3
Opdracht 1 t/m 4, 6, 7.
Je maakt van les 14.4
Opdracht 1 t/m 4, 8 (+evt. 7).
Slide 17 - Slide
Wat gebeurt er wanneer je buiten adem raakt en sneller en dieper gaat inademen?
A
Je neemt minder zuurstof op en geeft minder koolstofdioxide af
B
Je neemt meer zuurstof op en geeft meer koolstofdioxide af
C
Je neemt meer koolstofdioxide op en geeft meer zuurstof af
D
Je neemt evenveel zuurstof op maar geeft meer koolstofdioxide af
Slide 18 - Quiz
Welk onderdeel van het ademhalingsstelsel is bekleed met slijmvlies en trilhaarcellen?
A
Neusholte en mondholte
B
Luchtpijp en bronchiën
C
Longblaasjes
D
Keelholte en strottenhoofd
Slide 19 - Quiz
Als je je verslikt...
A
Is je huig open en je strottenhoofd dicht
B
Is je huig dicht en je strottenhoofd open
C
Zijn je huig en strottenhoofd dicht
D
Zijn je huig en strottenhoofd open
Slide 20 - Quiz
Wat moet er gebeuren in je lichaam tijdens diepe inademing?
A
De ademhalingsspieren ontspannen.
B
De buikspieren trekken samen.
C
Het middenrif beweegt omlaag.
D
De ribben bewegen naar beneden.
Slide 21 - Quiz
Wat is gaswisseling in het ademhalingsstelsel?
A
Het opnemen van zuurstof en het afgeven van koolstofdioxide
B
Het opnemen van koolstofdioxide en het afgeven van zuurstof
C
Het filteren van schadelijke stoffen uit de lucht
D
Het transporteren van zuurstof naar de organen
Slide 22 - Quiz
Wat gebeurt er wanneer je buiten adem raakt?
A
Je ademt rustiger en langzamer.
B
Je gaat sneller en dieper inademen.
C
Je gaat oppervlakkiger ademen.
D
Je stopt met ademen.
Slide 23 - Quiz
Wat is de functie van de luchtpijp en bronchiën in het ademhalingsstelsel?
A
Het afgeven van koolstofdioxide aan de lucht
B
Het transporteren van lucht naar de longen
C
Het opnemen van zuurstof uit de lucht
D
Het reguleren van de ademhaling
Slide 24 - Quiz
Kan je nu?
de delen van het ademhalingsstelsel van de mens noemen met hun kenmerken en functies?
beschrijven hoe borstademhaling en buikademhaling plaatsvinden?