Schrijven artikel

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1-4

Artikel

Nederlands klas 4

Lesdoelen

• Je weet (weer)  hoe de opbouw van een artikel is.

• Je kent de begrippen: kernzin, alinea, mening, argument,  inleiding, middenstuk, slot, conclusie

• Je hebt geoefend met het schrijven van een artikel.
  

• een manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.
• geef je eigen mening en gebruik argumenten 

Kort (in een paar woorden) vertellen waar het artikel over gaat 

Kijk wat je kunt weglaten  

Een goede titel maakt nieuwsgierig.

(Meestal bedenk je de titel achteraf)

Inleiding

• Beschrijf je onderwerp kort, maar zo dat je publiek graag door wil lezen. 
• Een grappige situatie,  voorbeeldje over je onderwerp
• Beschrijf waarom je over dit onderwerp schijft

Niet doen: 

een tussenkopje boven je inleiding

'Ik schrijf dit artikel omdat het moest van mijn docent"

Middenstuk

• Laat in het middenstuk jouw onderwerp uitgebreid aan bod komen.
• Leg uit waarom je iets vindt met duidelijke argumenten.
• Je middenstuk bestaat uit meerdere alinea's. 
• Elke alinea begint met een kernzin en gaat over een ander stukje van het onderwerp (=deelonderwerp) 
  

Middenstuk

• Zet je alinea's in een logische volgorde.  
• Gebruik voorbeelden. 
  
• Gebruik tussenkopjes.
• Gebruik signaalwoorden (bijvoorbeeld, als, ten eerste)

Slot

• Schrijf een duidelijke afsluiting van je artikel: samenvatten/ conclusie/ advies/ toekomstverwachting

Oefenopdracht artikel

Schrijf het artikel voor de krant waarin 

duidelijk maakt hoe je over de plannen 

van het gemeentebestuur denkt. 

Voordat je gaat schrijven: 

• Lees de situatiebeschrijving rustig en met aandacht door!!!
  
• Bedenk wat je doelgroep is.
• Bepaal welke informatie je wilt vertellen.
• Bedenk wat het doel is van jouw artikel: informatief, overtuigend, overhalend, uitleggend of amuserend

Controleren!

INHOUD 

Staan alle punten uit de situatiebeschrijving in het artikel?

TAALGEBRUIK

Heb je goede zinnen gebruikt? Hoofdletters, leestekens, spaties?

CONVENTIES

Is de volgorde logisch? Staat alle punten op de juiste plek?

Wat heb je vandaag geleerd?

Wat had ik deze les anders/ beter kunnen doen?