Formatieve toets 8.3

Even herhalen ..
8.3
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Even herhalen ..
8.3

Slide 1 - Slide

Wat wordt bedoeld met structurele hulp?
A
Hulp van de Verenigde Naties
B
Hulp voor en door meerdere landen
C
Hulp gericht op verbetering economische positie
D
Hulp voor economische zelfstandigheid

Slide 2 - Quiz

Cambodja is getroffen door een zware aardbeving en krijgt hulp uit Nederland. Het geld dat het land van ons heeft gekregen, moet in Nederland worden besteed voor nieuwe goederen/diensten.
A
Noodhulp
B
gebonden hulp
C
ongebonden hulp
D
structurele hulp

Slide 3 - Quiz

Noem tenminste twee kenmerken van ontwikkelingslanden

Slide 4 - Open question

Het inkomen van een Nederlander is gemiddeld 31 keer zo hoog als het
inkomen van een Indiër.
Noem een oorzaak waarom een Nederlander toch niet 31 keer zo veel
kan kopen als een Indiër.

Slide 5 - Open question

De Europese Unie (EU) kunnen
Indonesië met een beleid van invoerrechten op Indonesische
producten economisch ondersteunen.
Leg uit dat een beleid van invoerrechten vanuit de EU de economische
positie van Indonesië in de wereld kan verbeteren.

Slide 6 - Open question

Aan wie of wat wordt een microkrediet verstrekt?
A
ontwikkelingslanden
B
hulporganisaties
C
kleine ondernemers in ontwikkelingslanden
D
banken

Slide 7 - Quiz

Bekijk de onderstaande uitspraken

1. Microkrediet zijn kleine leningen aan lokale ondernemers.
2. Deze worden verstrekt door hulporganisaties
A
allebei juist
B
alleen 1 juist
C
alleen 2 juist
D
beide onjuist

Slide 8 - Quiz

Waarom is een microkrediet een vorm van structurele hulp voor gezinnen in een ontwikkelingsland?
A
Zo kunnen gezinnen een bedrijf beginnen
B
Zo kunnen gezinnen maanden langer eten kopen
C
Zo kunnen gezinnen andere schulden afbetalen
D
Zo kunnen gezinnen hun kinderen naar school sturen

Slide 9 - Quiz

Microkrediet is een lening die wordt uitgegeven door?
A
Banken
B
Hulporganisaties
C
Andere landen

Slide 10 - Quiz

Wat bedoelen we met
'bilaterale hulp'?
A
Hulp van de Verenigde Naties
B
Hulp voor en door meerdere landen
C
Hulp tussen twee landen onderling
D
Hulp voor economische zelfstandigheid

Slide 11 - Quiz

Cambodja is getroffen door een zware aardbeving en krijgt hulp uit Nederland. Het geld dat het land van ons heeft gekregen, moet in Nederland worden besteed voor nieuwe goederen/diensten.
A
Noodhulp
B
gebonden hulp
C
ongebonden hulp
D
structurele hulp

Slide 12 - Quiz

De wereldbank is een onderdeel van?
A
de NAVO
B
de Verenigde Naties
C
de Europese Unie
D
de USA

Slide 13 - Quiz

Wat waren ook alweer buffervoorraden?

Slide 14 - Open question

Bij fairtrade producten:
A
krijgen boeren meer werk voor hetzelfde geld
B
krijgen boeren een eerlijke prijs voor hun producten
C
krijgen boeren vliegtickets in ruil voor hun producten
D
verdienen de supermarkten meer geld

Slide 15 - Quiz