Les 17 - Emblematiek en inleiding Poezie

Emblematiek en inleiding in de poëzie
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Emblematiek en inleiding in de poëzie

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- wat de kenmerken van de emblematiek zijn; 
- hoe de emblematiek ontstaan is; 
- waar we poëzie aan herkennen zonder het te lezen. 

Slide 2 - Slide

Literatuur in de renaissance
We weten inmiddels dat ten opzichte van de middeleeuwen in de renaissance niet God, maar de mens centraal staan (antropocentrisme). 

Ook in de literatuur wordt steeds minder aandacht besteed aan het goddelijke. Je ziet dat ook hier de liefde een steeds belangrijkere rol begint te spelen. 

Eén van de literaire vormen waarin dit zeker ook het geval is, is de emblematiek. 

Slide 3 - Slide

Emblematiek
Het embleem is de renaissance-variant van de mixed-tape. De kunstenaar maakt het om het hart van zijn geliefde te veroveren.

In het embleem is een prent van een bijschrift (proza of poëzie) voorzien. 

Het embleem (zinnebeeld) bestaat uit een plaatje (pictura), een motto en een bijschrift (subscriptio). 

Emblemen werden vaak door rederijkers gemaakt en gaan over de liefde. 

Slide 4 - Slide

Ontstaan emblematiek
Als literaire vorm is de emblematiek eigenlijk bij toeval ontstaan. 

De Italiaanse schrijver en jurist Andrea Alciato (1492-1550) schreef in 1531 een boek met 104 epigrammen (een kort gedicht waarin bondig wordt geformuleerd)

Hij verzon bij ieder epigram een spreuk die verwees naar de diepere betekenis van het gedicht. 

Buiten zijn medeweten had de uitgever in zijn boek Emblematum Liber plaatjes toegevoegd. 

Het epigram was geboren. Het werd ook op gebouwen en gebruiksvoorwerpen gebruikt. 

Slide 5 - Slide



In Lubrico (op glad ijs)

Cupido leert het spel dat Hollandt heeft gevonden,
Hy proeft te gaen opt ys, hy heeft tvvee schaetsen aen.
Hy heeft tvvee ysers scherp aen zijne voet ghebonden,
Daer mede dat hy meynt opt vvater vast te staen.
Het ys van selfs is glat, de ysers glat daer tegen,
Men valt seer lichtelick daer op, of oock daer in.
Het vryen gaet alsoo. die niet en is te degen
Geslepen op het vverck, die duysselt in de min.

Daniël Heinsius (1613)

Slide 6 - Slide

Poëzieanalyse
De komende weken gaan we ons ook verdiepen in de poëzie. We gaan gedichten analyseren. We beginnen met het luisteren naar 'Wat zou ik doen?' van Maarten Peters. We kunnen op pagina 67 van de reader meelezen met de tekst en maken vervolgens de opdrachten op pagina 68. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Poezieavond
het 
volgende
gedicht
snap
ik
zelf
ook
niet

Nico Dijkshoorn

Beknopte topografie van de Rijnmond

Rotterdam

Schiedam

Vlaardingen

Maassluis



hoekie om

trappie af


gekkenhuis

Jules Deelder

Slide 9 - Slide

Kenmerken poëzie
Het opvallendste verschil tussen proza en poëzie zien we al zonder het te lezen. Het heeft te maken met: 

Typografie: de manier waarop de tekst is afgedrukt 

Bladspiegel: de manier waarop een tekst de bladzijde vult 

Versregels: regels in een gedicht 

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Lees de theorie over de Emblematiek op pagina 28 van je reader en maak bijbehorende vraag. Maak daarna opdracht 16 tot en met 20 op pagina 37. 

Slide 11 - Slide