Puberteit

Zet in de juiste volgorde vanaf 0
A) Puber B) Peuter C) Oudere
D) Kind E) Baby F) Kleuter
A
B - D - E - A - F - C
B
E - B - F - D - A - C
C
B - E - D - A - F - C
D
E - B - D - A - F - C
1 / 44
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zet in de juiste volgorde vanaf 0
A) Puber B) Peuter C) Oudere
D) Kind E) Baby F) Kleuter
A
B - D - E - A - F - C
B
E - B - F - D - A - C
C
B - E - D - A - F - C
D
E - B - D - A - F - C

Slide 1 - Quiz

Sleep naar de juiste ontwikkeling. (3 punten)
Geestelijke ontwikkeling
Lichamelijke ontwikkeling
Je armen worden langer
Je kunt voor jezelf zorgen
Je kunt dingen vastpakken
Je leert praten
Je krijgt seksuele gevoelens
Je spieren worden sterker

Slide 2 - Drag question

Levensfasen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Frontaalkwab

Ontwikkelt zich sterk tijdens de puberteit:

  • Logisch redeneren
  • Planning en organiseren
  • Impulsbeheersing
  • Emoties
  • Sociale vaardigheden

Slide 5 - Slide

PUBERTEIT

Slide 6 - Mind map

Leerdoelen
  • Je leert hoe en waardoor je lichaam verandert in de puberteit.

Slide 7 - Slide

Waarin verschillen meisjes van jongens?
Geslachtskenmerken --> de lichamelijke kenmerken waaraan je het verschil tussen meisjes en jongens kunt zien.
Primaire geslachtskenmerken zijn al vanaf 
de geboorte aanwezig.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

HORMONEN

Hypofyse --> groeihormoon, LH en FSH


Jongens --> LH --> zaadballen --> Testosteron

Meisjes --> FSH --> eierstokken --> Oestrogeen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Door welke hormonen verander je in de puberteit?
Geslachtshormonen, gemaakt door de geslachtsorganen onder invloed van hormonen uit de hypofyse.
Jongens --> testosteron
Meisjes --> oestrogeen

Slide 13 - Slide

Wat verandert er in de puberteit?
Secundaire geslachtskenmerken -->
de lichamelijke verschillen die in de 
puberteit ontstaan.

Tertiaire geslachtskenmerken --> 
verschillen in kleding, denken en gedrag.

Slide 14 - Slide

Sleep de omschrijving naar het juiste woord. (2 punten)
Hormonen
Hormoonklieren
Hypofyse
Bloed
Vervoert hormonen
Organen die hormonen maken
Stoffen die berichten doorgeven aan organen
Een belangrijke hormoonklier

Slide 15 - Drag question

Zet de zinnen in de juiste volgorde. (2 punten)
1
2
3
4
Het groeihormoon komt in het bloed.
Het groeihormoon komt in het bot.
De hypofyse maakt het groeihormoon.
De cellen in je botten reageren op het groeihormoon en gaan delen.

Slide 16 - Drag question

Zet de zinnen in de juiste volgorde. (2 punten)
1
2
3
4
5
Het hormoon komt langs alle organen
Het hormoon komt in het bloed.
De hypofyse maakt een hormoon.
Cellen van het doelwitorgaan reageren op het hormoon.
De botcellen 'snappen' de boodschap van het groeihormoon, doordat het past in de receptoren op het celmembraan.

Slide 17 - Drag question

geslachtskenmerken

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Geslachtskenmerken

Primaire geslachtskenmerken; lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes.

Secundaire geslachtskenmerken; lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes die ontstaan in de puberteit.

Tertiaire geslachtskenmerken; verschillen tussen jongens en meiden in kleding, gedrag, denken en doen.




Slide 22 - Slide

Welke geslachtskenmerken zijn vanaf de geboorte zichtbaar
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
Primaire en secundarie geslachtskenmerken
D
Geen van beide

Slide 23 - Quiz

De schaamlippen bij een vrouw zijn
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
geen geslachtskenmerken
D
alleen de man heeft schaamlippen

Slide 24 - Quiz

Wat zijn secundaire geslachtskenmerken van de man?
A
balzak en penis
B
borsthaar en penis
C
balzak en borsthaar
D
borsthaar en lagere stem

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video

Hoe verandert je huid?

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Waarom is alcohol
onder de 18 slecht ?

Slide 29 - Mind map

Wanneer ben je transgender?
Genderdysforie of gender-identieitsstoornis of transgender --> het geslacht is niet gelijk aan het gevoel
       Vrouw die zich man voelt of man die zich vrouw voelt.

Transseksueel --> transgenders die hun geslacht laten veranderen
     Vrouw wordt man of man wordt vrouw.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Huiswerk
Leren en maken 10.2

Slide 32 - Slide

Breingeheimen
Thema 1 Je sociale brein
Les 2 Puberteit: sociaal brein in ontwikkeling

Slide 33 - Slide

Leerdoelen
Jullie weten straks: 
- Wat er in je hersenen veranderd in de puberteit
- Waarom voldoende slaap belangrijk is
- Wat EQ en IQ is

Slide 34 - Slide

Puberteitsquiz
Wat weten jullie al over de puberteit? 
Log in met de lescode in LessonUp om mee te doen met de quiz.

Slide 35 - Slide

Wie doen gemiddeld langer over de puberteit?
A
jongens
B
meisjes

Slide 36 - Quiz

Wie zijn gemiddeld eerder in de puberteit?
A
jongens
B
meisjes

Slide 37 - Quiz

De baart in de keel betekent:
A
dat je baardgroei krijgt
B
dat je een lagere stem krijgt

Slide 38 - Quiz

Waarom heb je als puber veel slaap nodig?
A
Omdat je hersenen veel veranderen
B
omdat je lichaam veel veranderd

Slide 39 - Quiz

vrienden en leeftijdsgenoten worden belangrijker in de puberteit.
A
waar
B
niet waar

Slide 40 - Quiz

Pubers vertonen vaak impulsief gedrag. Dit komt door:
A
hun gedachten
B
hun hersenen die nog in ontwikkeling zijn
C
ouders van wie ze veel dingen niet mogen

Slide 41 - Quiz

Alcohol is gevaarlijker voor pubers dan voor volwassenen omdat hun hersenen nog in ontwikkeling zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 42 - Quiz

Afronding quiz
Waarom is het zo belangrijk dat je weet wat er in je lichaam gebeurt tijdens de puberteit?

Slide 43 - Slide

Afronding opdracht
Wat hebben jullie ingevuld?

Slide 44 - Slide