Begrippen H1 - Nederland en Indonesië

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Begrippen H1 - Nederland en Indonesië

Vul het juiste begrip in bij de gegeven uitleg.

Oorlog van Nederland tegen het sultanaat van Atjeh, op het noordelijke deel van Sumatra

Landbouwsysteem dat de Nederlanders in 1830 invoerden op Java. Volgens dit systeem moesten de boeren op een vijfde van hun grond landbouwproducten verbouwen die in Europa verkocht konden worden.

Politiek van de Nederlandse regering in Indonesië vanaf 1901. Die politiek ging ervanuit dat Nederland niet alleen mocht profiteren van Nederlands-Indië, maar ook moest zorgen voor betere ziekenzorg en scholing.

De hoogste, Nederlandse bestuurder van Nederlands-Indië.

Het recht om als enige producten te verhandelen.

Opsluiten in een kamp.

Arbeider die een voorschot op zijn loon kreeg, als hij een contract tekende waarin hij beloofde om te werken op een plantage.

Leger in Nederlands-Indië waarvan de meeste soldaten uit Nederlands-Indië kwamen. Officieren waren Nederlanders.

Politieke stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid van de burgers.

Periode van 1870 tot 1900 waarin Europese landen zoveel mogelijk grondgebied in Azië en Afrika veroverden om zo een groot mogelijk rijk op te bouwen.

Trots zijn op eigen land en volk. Leidde in Nederlands-Indië tot streven naar meer zelfstandigheid.

Het onder Nederlands bestuur brengen van alle gebieden in Indonesië.

Jonge Indonesische nationalisten die hun militaire opleiding hadden gekregen van de Japanners. Zij wilden voorkomen dat het Nederlandse bestuur terugkeerde in Indonesië.

De Indonesische nationale partij, opgericht in 1927, met als leiders Soekarno en Hatta.

Nederlandse militaire acties in juli 1947 en december 1948 om Indonesië als kolonie te behouden.

De onafhankelijkheid van een staat ten opzichte van andere staten.

Nederlandse bedrijf, opgericht in 1602. De VOC kreeg van de Staten-Generaal als enige Nederlandse onderneming het recht om op Azië te varen en daar handel te drijven.

In 1918 door de Nederlandse regering opgerichte raad om de inwoners van Nederlands-Indië inspraak te geven in het bestuur. De Volksraad mocht alleen advies geven en geen beslissingen nemen.