HV2 voorbereiding so 1 u2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Vervoeg het werkwoord 'avoir'
J' ...

Vervoeg het werkwoord 'avoir'
Il ...

Vervoeg het werkwoord 'avoir'
Nous ...

Vervoeg het werkwoord 'avoir'
Ils ...

Avoir (hebben) 

J'ai       -  ik heb

Tu as   -  jij hebt

Il a / elle a / on a - hij / zij / men heeft

Nous avons   -   wij hebben

Vous avez       -   jullie hebben / u heeft

Ils ont        -    zij hebben

Elles ont   -    zij hebben

Vervoeg het werkwoord 'être'
Tu ...

Vervoeg het werkwoord 'être'
Elle ...

Vervoeg het werkwoord 'être'
Vous ...

Vervoeg het werkwoord 'être'
Je ...

Être (zijn)

Je suis          -           Ik ben

Tu es              -           Jij bent

Il est / elle est / on est     - Hij is / zij is / men is

Nous sommes       -     Wij zijn

Vous êtes                 -     Jullie zijn / u bent

Ils sont            -            Zij zijn

Elles sont       -            Zij zijn

Vervoeg het werkwoord 'manger'
Je ...

Vervoeg het werkwoord 'parler'
Tu ...

Vervoeg het werkwoord 'demander'
Nous ...

Vervoeg het werkwoord 'écouter'
Ils ...

Werkwoorden op -er

Haal -er van het hele werkwoord en plak er de juiste uitgang achter

Je parle

Tu parles

Il/elle/on parle

Nous parlons

Vous parlez

Ils/elles parlent