Ec. Bekeken 2TH: §7.4

§7.4 Werkloos
-Seizoenswerkloosheid
-Frictiewerkloosheid
-Concurrentie
-Laagconjunctuur
-Conjuncturele werkloosheid
-Hoogconjunctuur
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

§7.4 Werkloos
-Seizoenswerkloosheid
-Frictiewerkloosheid
-Concurrentie
-Laagconjunctuur
-Conjuncturele werkloosheid
-Hoogconjunctuur

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Seizoenswerkloosheid
Seizoenswerkloosheid ontstaat omdat er in een bepaald seizoen het werk niet uitgevoerd kan worden. 


Slide 3 - Slide

Seizoenswerkloosheid

Slide 4 - Slide

Seizoenswerkloosheid

Slide 5 - Slide

Frictiewerkloosheid 
Je verliest je baan en zoekt een andere...

Je studeert af en zoekt een baan...

De tijd hiertussen heet frictiewerkloosheid

Slide 6 - Slide

Conjuncturele werkloosheid

Slide 7 - Slide


                 Hoogconjunctuur
  
      Hoogconjunctuur





                                                             Laagconjunctuur
                                                                                = gemiddeld

Slide 8 - Slide

Conjuncturele werkloosheid

  • Tijdelijk
  • oorzaak: consumenten geven weinig geld uit

Slide 9 - Slide

Hoogconjunctuur
-het gaat beter dan gemiddeld.
De conjunctuur ligt boven de trend.

Slide 10 - Slide

Gevolgen laagconjunctuur: werkloosheid

In een laagconjunctuur is er weinig vraag naar goederen, dus weinig productie, met als gevolg weinig werkgelegenheid en dus hoge werkloosheid.


 

Slide 11 - Slide

concurrentie
A
zijn bedrijven die hetzelfde product hebben
B
hebben dezelfde kleuren in hun logo
C
zijn bedrijven die dezelfde prijs hebben
D
hebben dezelfde openingstijden

Slide 12 - Quiz

Wat is laagconjunctuur
A
Economische krimp
B
hoge economische groei
C
Economische groei die onder de trend zit
D
Een ander woord voor recessie

Slide 13 - Quiz

In hoogconjunctuur...
A
nemen de bestedingen af.
B
nemen de bestedingen toe.
C
blijven de bestedingen gelijk.
D
weet ik niet.

Slide 14 - Quiz

Welke bedrijven hebben te maken met seizoenswerkloosheid?
A
aardbeienkwekerij
B
Italiaans restaurant
C
kinderopvang
D
makelaar

Slide 15 - Quiz

Frictiewerkloosheid is:
A
het loopt niet lekker tussen jouw en je baas
B
je hebt alleen werk in een bepaald seizoen
C
je hebt alleen werk in een bepaalde regio
D
je bent "in between jobs"

Slide 16 - Quiz