11.4: het hart

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

 Transport en afweer

Wat doen we vandaag?

-Uitleg basisstof 11.4 

-Quizvragen

-Aan het werk

Lesdoelen

• Je kunt de delen en functies van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen.
• Je kent de werking van de kleppen van het hart.
• je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.

Het hart 

Is een holle spier. Over het hart lopen aders en slagaders. 

Wie weet nog de namen van deze bloedvaten? 

Ligging:

In het midden, links achter borsteen

Grootte: als een vuist

Het hart aan de buitenkant 

Het hart aan de binnenkant

Bloedstroom door het hart

Werking hartkleppen

Werking halvemaanvormige kleppen

Kleppen

Werking van het hart 

3 fases:

1. Samentrekken van boezems:

-Bloed uit holle ader en longader stroomt naar de boezems. 

-Als de boezems gevuld zijn, trekken ze tegelijk samen en het bloed stroomt van de boezem naar de kamer.

Werking van het hart 

3 fases:

2. Samentrekken van hartkamers

-Kamers zijn gevuld met bloed en trekken tegelijk samen.

-Hartkleppen sluiten, halvemaanvormige kleppen gaan open. Bloed stroomt de Aorta en longslagader in.

Werking van het hart 

3 fases:

3. Hartpauze

-Kamers en boezems zijn ontspannen

-Halvemaanvormige kleppen zijn dicht, hartkleppen open.

-Bloed stroomt in de boezems.

Sleep de onderdelen naar het hart!

Rechterboezem

Rechterkamer

Linker

boezem

Linkerkamer

Welke bloedsomloop begint in de linkerharthelft?

1. Grote Bloedsomloop
2. Kleine Bloedsomloop

Tot welke bloedsomloop hoort de aorta?

1. Grote bloedsomloop
2. Kleine bloedsomloop

De hartkleppen zorgen ervoor dat bloed

1. sneller stroomt
2. niet terugstroomt in de boezems
3. niet terugstroomt in de kamers
4. langzamer stroomt

Kleine bloedsomloop: Vul de onderdelen van de kleine bloedsomloop in de juiste volgorde. Start met de ruimte vanuit het hart (rechterkamer)

1

2

3

4

5

linkerboezem 

longen 

longslagader 

linkerkamer 

longader 

rechterboezem 

rechterkamer 

Aan het (huis)werk

-Lees blz. 134 t/m 147

-Maak basisstof 11.4 Opdracht 1, 2, 3, 5 en 9

Klaar?