A1/H1 les 11

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lesdoelen

• Ik kan het werkwoord zijn (être) en hebben (avoir) vervoegen.
• Ik weet hoe je een zin ontkennend maakt
• Ik begrijp de eerste helft van de woorden van section G  

Les personnes

Geef de juiste vorm van het werkwoord: je (donner)

1. je donne
2. je donnes
3. je donner
4. j'donne

Geef de juiste vorm van het werkwoord: la fille (manger)

1. la fille mange
2. la fille manges
3. la fille manger
4. la fille mangent

Geef de juiste vorm van het werkwoord: tu (chanter)

1. tu chante
2. tu chantes
3. tu chanter
4. tu chantent

Met welke twee woorden maak je een zin ontkennend in het Frans?

Etre (zijn)

ik ben: je suis

jij bent: tu es 

Hij/zij/men is: il/elle/on est

avoir (hebben)

ik heb: j’ai

jij hebt: tu as 

hij/zij/men heeft: il/elle/on a

Ontkenning: ne ... pas (niet/geen)

Om een zin ontkennend te maken, zetten we "ne" vóór de persoonsvorm en "pas" erachter. 

Le loup ne mange pas les cochons.

Let op: "ne" verandert in n' als de persoonsvorm, die er achter staat, met een klinker begint.

 Voorbeeld: Tu as le stylo? Non, je n’ai pas le stylo.

Le loup n'est pas gentil.

Maak de zinnen ontkennend

Les garçons courent vite.

Le cochon aime la musique.

Le loup veut entrer.

C'est fantastique.

J'ai parlé en français tout le temps.

Questions

Est-ce que tu as un stylo?

Oui, .......j'ai un stylo.......................................

Non, ...........je n'ai pas un stylo ...............................

Est-ce que j'ai un crayon?

Oui, ..........tu as un crayon..................................

Non, ...........tu n' as pas un crayon..................................

Questions

Est-ce qu'il a une gomme?

Oui, ..............................................

Non, .............................................

Est-ce que tu es un garçon?

Oui, .............................................

Non, .............................................

Questions

Est-ce que je suis une fille?

Oui, .............................................

Non, .............................................

Est-ce qu'elle est gentille?

Oui, .............................................

Non, .............................................