Onregelmatige voltooid deelwoorden
Decir (zeggen, bedoelen, vertellen):
dicho(gezegd)
Hacer (doen, maken): hecho (gedaan, gemaakt)
ir (gaan): ido (gegaan)
ver (zien): visto (gezien)
escribir (schrijven): escrito (geschreven)
volver (terug komen): vuelto (terug gekommen, teruggekeerd)
poner (zetten, brengen, plaatsen):
puesto (gezet)