Herhaling nr. 1 PA1 capítulo 3: Mi casa es tu casa

Op tafel: 
WB, TB,
gele blaadje &
laptop (open).
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Op tafel: 
WB, TB,
gele blaadje &
laptop (open).

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Plan de clase

  • Wat moet ik voor de toets leren?
  • Capítulo 3: Mi casa es tu casa. 
 - Repaso
 
      

Slide 2 - Slide

Les in twee delen 
Wat moet ik voor de toets leren?
Leerstof is te vinden in SOM!🙂
  • Voca 3.4 SP-NL/ NL-SP, WB p. 86
  • Frases clave Bron E p. 29 en Bron K p. 32
  • (On)regelmatige werkwoorden (gele blaadje)
  • Getallen v.b.: cuarenta y cinco is "45"
  • Het bijvoeglijk naamwoord TB p. 32
  • Het bezittelijk voornaamwoord TB p. 30, Bron G 


datum: vrijdag 12 april

Slide 3 - Slide

This item has no instructions



Herhalen van:
Woordenschat:
  • familieleden
  • huis
  • getallen 






  • Het bijvoeglijk naamwoord.
  • (On)regelmatige ww
Leerdoelen:
Grammatica:

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe zeg je in het Spaans:
HIJ
A
el
B
él
C
ella
D

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zeg je in het Spaans:
Zij (meervoud)
A
Ella
B
Ellos
C
Ellas
D
Él

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zeg je in het Spaans:
JULLIE
A
Nosotros
B
Nosotras
C
Vosotras
D
Vosotros

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vertaal je 'zij' in het Spaans als het gaat om een groep vrouwen?
A
ellos
B
ellas
C
vosotros
D
vosotras

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke werkwoorden zijn regelmatig of onregelmatig? Sleep de werkwoorden naar de juiste kolom.
Regelmatig
Onregelmatig
trabajar
escribir
ser
estar
comer
vender
leer

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

- AR werkwoorden
yo bail
tú bail
él/ella/usted bail
Nosotros/nosotras bail
vosotros/as bail
ellos/ellas/ustedes bail
-O
-AS
-A
-AMOS
-ÁIS
-AN

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de -ER werkwoorden naar de juiste plek.
3.  Yo................un libro en el salón.
1. Tú.............paella.
2. Pedro.............en la cocina.
5. Nosotros..................un café y un refresco.
4. Carlos y tú............holandés.
6. Juan y María .......................francés.
leo (lezen)
comes
(eten)
come
(eten)
aprendéis (leren)
bebemos
(drinken)
aprenden
(leren)

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

timer
1:00
Vocabulario: la familia
Wat weet je al?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Sleep de -IR werkwoorden naar de juiste plek.
3.  Yo................un correo electrónico.
1. Tú.............la puerta.
2. Pedro.............en Barcelona.
5. Nosotros..................en Helmond.
4. Carlos y tú............en el salón.
6. Juan y María......un Whatsapp a sus amigos.
escribo
(schriven)
abres
(openen)
vive
discutís
(discussiëren)
vivimos

escriben
(schrijven)

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -IR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
VIVÍS
VIVIMOS
ESCRIBE
VIVO
COMPARTO
ESCRIBIMOS
COMPARTEN
VIVES
ESCRIBEN
VIVE

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

tener, tú

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Er zit één fout in deze afbeelding. Weet jij welke?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Geeft de vervoeging van de regelmatige werkwoorden : tegenwoordige tijd 

timer
1:00
Amy y Sam _____ (Ser) mis alumnas.
Charissa y yo______(Ser) amigas.
Tú________ (Ser-tú) una persona unica.
Yo _______ (Ser) holandés y vivo en Huizen.
Emmy y tú _____(Ser-vosotros) en holandesas.
sois / son
somos
eres
soy
sois / son

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

estar, él

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Estar
¿..............(vosotros) en casa de Miguel?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Kies: hay, ser of estar:
Mis padres __________ en Rotterdam.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Kies: hay, ser of estar:
Brenda y yo ___________ amigas.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk
Leer voor de toets!




¡Feliz fin de semana!

Slide 24 - Slide

This item has no instructions