Grammatica H.1 woordsoorten zn en lw

Begintaak: schrijf zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden op. In stilte
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Begintaak: schrijf zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden op. In stilte

Slide 1 - Slide

Inhoud

1) Voorkennis activeren: grammatica woordsoorten
2) Theorie/uitleg zelfstandig naamwoord 
3)  Opdracht en bespreken
4) Uitleg lidwoord en opdracht
5) (Beginnen aan) huiswerk

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Je herkent het zelfstandig naamwoord, het onbepaald en het bepaald lidwoord in een zin.

Slide 3 - Slide

lidwoord
zelfstandig
naamwoord
werkwoord
boek
de
lopen
een
gooien
parfum
lachen
fototoestel
het

Slide 4 - Drag question

Het zelfstandig naamwoord (ZN)
  • Dit is een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel.
  • Ook eigennamen (bijv. Joris, Ajax, Rijn, Utrecht) zijn zelfstandige naamwoorden.
  • Vaak heeft een zelfstandig naamwoord een meervoudsvorm en je kunt er ook vaak een verkleinwoord van maken.
  • Meestal kun je er 'de', 'het' of 'een' (een lidwoord) voorzetten.

Slide 5 - Slide


huis
A
zelfstandig naamwoord
B
zelfstandig naamwoord (eigen naam)
C
geen zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Quiz


verdriet
A
zelfstandig naamwoord
B
zelfstandig naamwoord (eigen naam)
C
geen zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Quiz


rijst
A
zelfstandig naamwoord
B
zelfstandig naamwoord (eigen naam)
C
geen zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Quiz


vrolijk
A
zelfstandig naamwoord
B
zelfstandig naamwoord (eigen naam)
C
geen zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Quiz


Londen
A
zelfstandig naamwoord
B
zelfstandig naamwoord (eigen naam)
C
geen zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Quiz


hond
A
zelfstandig naamwoord
B
zelfstandig naamwoord (eigen naam)
C
geen zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Quiz

Maak opdracht 1 en 2 op blz. 206/207 van Grammatica 
Je krijgt hiervoor 10 minuten en daarna bespreken we de opdracht.

Slide 12 - Slide

Het lidwoord 
Er zijn 3 lidwoorden: de, het, een
De en het zijn bepaalde lidwoorden (blw): (de jongen: je weet om wie het gaat!)
een is een onbepaald lidwoord (olw): een jongen (welke jongen???)

Een lidwoord staat altijd voor het zelfstandig naamwoord waar het bijhoort, maar soms staan er nog woorden tussen.
Een (olw) ontzettend grappige gebeurtenis (zn)

Slide 13 - Slide


het
A
blw (bepaald lidwoord)
B
olw (onbepaald lidwoord)
C
geen lidwoord

Slide 14 - Quiz


twee
A
blw (bepaald lidwoord)
B
olw (onbepaald lidwoord)
C
geen lidwoord

Slide 15 - Quiz


een
A
blw (bepaald lidwoord)
B
olw (onbepaald lidwoord)
C
geen lidwoord

Slide 16 - Quiz


de
A
blw (bepaald lidwoord)
B
olw (onbepaald lidwoord)
C
geen lidwoord

Slide 17 - Quiz


ene
A
blw (bepaald lidwoord)
B
olw (onbepaald lidwoord)
C
geen lidwoord

Slide 18 - Quiz

Huiswerk
Maak de opdrachten van Grammatica  zelfstandig naamwoord en lidwoord
Opdracht 3 en 4 blz. 207
Nakijken HW: 4,5,6 blz. 205

Slide 19 - Slide

Vragen?????

Slide 20 - Slide