Aan het eind van periode 1 kan ik ...
1. in hele Franse zinnen vertellen over het verhaal 'Veux-tu danser?'
2. Franse woorden (section A, B en C) over school en vrije tijd gebruiken en vertalen naar het Nederlands
3. tegenstellingen benoemen in het Frans
4. Franse werkwoorden in de tegenwoordige tijd gebruiken, zowel in het enkelvoud als in het meervoud
5. Franse bijvoeglijk naamwoorden juist spellen in de mannelijke, vrouwelijke en meervoudsvormen
6. vragen en opdrachten over Franse teksten op ERK A1+ niveau juist beantwoorden beantwoorden