fase 1- periode 1- les 6b

fase 1- periode 1- les 6b
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

fase 1- periode 1- les 6b

Slide 1 - Slide

Uitnodigingen
Wie heeft met wie de uitnodiging gemaakt?

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
vooruitblik: wat ga je leren/ doen?
beterspellen.nl(5-10 min)
terugblik signaalwoorden (5-10 min)
voorbereiding toets
aan het werk met de opdrachten (25-30 min)

Slide 3 - Slide

Doelen: wat ga je leren?
- aan het eind van deze les heb je geoefend met signaalwoorden
- aan het eind van deze les zijn de opdrachten van luisteren af
- aan het eind van de les weet je ongeveer wat je in de toets kunt verwachten

Slide 4 - Slide

Beter spellen.nl

Slide 5 - Slide

Terugblik signaalwoorden

Slide 6 - Slide

Wat is een signaalwoord van een tegenstelling?
A
doordat
B
maar
C
want
D
concluderend

Slide 7 - Quiz

Wat is een signaalwoord van een voorbeeld?
A
daardoor
B
hoewel
C
neem nou
D
echter

Slide 8 - Quiz

Wat is een signaalwoord van een conclusie?
A
maar
B
want
C
samenvattend
D
zoals

Slide 9 - Quiz

Wat is een signaalwoord van een reden?
A
daarnaast
B
hoewel
C
echter
D
omdat

Slide 10 - Quiz

Wat is een signaalwoord van een volgorde?
A
tot slot
B
echter
C
waardoor
D
desalniettemin

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord geeft zowel een concluderend verband aan als een redengevend verband
A
want
B
samenvattend
C
omdat
D
kortom

Slide 12 - Quiz

Wat krijg je in de toets?
- Er wordt gevraagd naar relaties tussen zinnen (denk aan de signaalwoorden), bijvoorbeeld een middel-doel relatie
voorbeeld: dit zijn de gitaren(middel) waarmee we muziek maken(doel).
- Je moet het verschil weten tussen een standpunt(iets wat jij vindt) en een argument(waarom vind je dat)

- Veel korte en langere teksten die je moet lezen. Begin altijd oriënterend en ga pas intensief lezen als er om een samenvatting o.i.d. wordt gevraagd! Een handleiding o.i.d. hoef je nooit intensief te lezen, maar zoekend!

- Je moet weten wat misleidend betekent

- Je moet hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden. De hoofdzaken staan meestal in alinea 1, (soms 2) en elke eerste en laatst zin van iedere alinea. De bijzaken staan soms onderaan of voorbeelden zijn ook bijzaken.

- Je moet de tekstdoelen kennen: instrueren(handleiding), informeren(krantenartikel met feiten), overtuigen(betoog met een standpunt en argumenten en een mening), activeren&aansporen(reclametekst,inschrijfformulier, meld je nu aan!), adviseren(geven van advies)

Slide 13 - Slide

Opdrachten
  • 2F -> luisteren -> opbouwopdrachten -> samenvatten en hoofgedachte -> opdracht 1 en 2
  • 2F -> luisteren -> opbouwopdrachten -> samenhang -> opdracht 1 en 2
  • 2F -> luisteren -> opbouwopdrachten -> belangrijke informatie -> opdracht 1 en 2

Slide 14 - Slide

Wil je extra oefenen voor de toets?
Ga naar starttaal 2F
Maak de zelftest
Ga aan de slag met 'meters maken' 

Je krijgt de eerste les een leestoets en de tweede les een luistertoets

Slide 15 - Slide