“Mensen die op het euraziatische continent wonen, hebben gemiddeld 2,5 procent neanderthaler-DNA in zich. Dat komt omdat de Homo sapiëns ongeveer zestigduizend jaar geleden in het Midden-Oosten in contact is gekomen met de neanderthaler. Die hebben zich vervolgens samen voortgeplant. Hun nakomelingen zijn op hun beurt terug naar Azië getrokken, waar ze zich opnieuw met de Homo sapiëns hebben voortgeplant. Dat verklaart waarom er maar zo weinig neanderthaler-DNA aanwezig is in het lichaam van mensen die in Europa of Azië wonen. Het DNA van dat type heeft zich de voorbije jaren namelijk fel verdund”, zegt Dominique Adriaens, professor evolutionaire biologie aan de UGent.
Ook al gaat het maar om een klein deeltje DNA, toch kan dat in de meeste gevallen wél geassocieerd worden met genetische afwijkingen, weet Adriaens. “Zo zijn er genen die gelinkt kunnen worden met diabetes, autisme of schizofrenie. Bizar genoeg zijn die genen door de jaren heen niet verdwenen door natuurlijke selectie. Let wel: sommige personen beschikken over dat specifieke gen, anderen dan weer niet.”