This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
ARGUMENTEREN
Dit zijn de vragen zoals je ze op de toets kunt verwachten
Slide 2 - Slide
docs.google.com
Slide 3 - Link
classroom.google.com
Slide 4 - Link
Zet de argumentatie van alinea 1 in het blokjesschema.
Standpunt
Argument
Argument
Argument
Argument
Dat een leraar geschorst is wegens het zoenen met een leerlinge, is een opmerkelijk bericht.
Je zou denken dat de man en het meisje zelf mogen uitmaken of ze met elkaar zoenen of niet.
Het gaat hier om twee meerderjarige mensen.
Het is onbegrijpelijk dat dit nu opeens het
nieuws haalt.
Dat mannen dingen uitspoken met (meerderjarige) meisjes – dat is (immers) iets van alle tijden.
Slide 5 - Drag question
Van welke argumentatiestructuur is hier sprake? Kies uit:
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige argumentatie
Slide 6 - Quiz
Het gaat hier om twee meerderjarige mensen
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument
Slide 7 - Quiz
Je zou denken dat de man en het meisje zelf mogen uitmaken of ze met elkaar zoenen of niet
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument
Slide 8 - Quiz
Het is onbegrijpelijk dat dit nu opeens het nieuws haalt.
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument
Slide 9 - Quiz
Dat mannen dingen uitspoken met (meerderjarige) meisjes – dat is (immers) iets van alle tijden.
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument
Slide 10 - Quiz
Het is heel vreemd dat er zoveel ophef was rond Berlusconi en een 17-jarige callgirl. (alinea 2) Zet de argumentatie bij dit standpunt in een blokjesschema.
Slide 11 - Open question
Van welke argumentatiestructuur is hier sprake? Kies uit:
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige argumentatie
Slide 12 - Quiz
‘Dat het liefde kon zijn, kwam bij de professionele cynici kennelijk niet op.’ (alinea 3) Noteer het argument dat de schrijver hiervoor geeft.
Slide 13 - Open question
Van welk argumentatieschema is hier sprake? Kies uit:
A
autoriteit
B
oorzaak-gevolg
C
vergelijking
D
voorbeeld(en)
Slide 14 - Quiz
‘Een oudere vrouw die een jonge man aan de haak slaat, is immers een cougar met een toyboy, een vrouw die haar seksualiteit beleeft en wat al niet.’ (alinea 4) Bij welk standpunt is dit een argument?
Slide 15 - Open question
Aan welk signaalwoord kun je het standpunt herkennen?
Slide 16 - Open question
‘Het blijft natuurlijk vreemd dat we enerzijds collectief taboes afwijzen, terwijl we anderzijds met nieuwe verboden behept worden. We hebben dus kennelijk een onuitroeibare psychische behoefte aan grenzen aan wat is toegestaan.’ (al. 9) Van welk argumentatieschema is in deze zinnen sprake? Kies uit:
A
autoriteit
B
oorzaak-gevolg
C
vergelijking
D
voorbeeld(en)
Slide 17 - Quiz
In alinea 11 en 12 geeft de schrijver argumenten voor zijn standpunt dat het taboe op oudere mannen met jongere vrouwen niet deugt. Noteer het argument dat de auteur in alinea 11 geeft.
Slide 18 - Open question
Noteer het STANDPUNT van de schrijver uit alinea 1. Binnenkort wordt Nederland een tweetalig land. Dat komt niet door een ongelukkig verloop van de geschiedenis (België) of door een machtige buurman (Ierland). Nederland wordt sluipenderwijs een tweetalig land. De inrichting van het taalonderwijs wordt namelijk overgelaten aan onderwijsdeskundigen. Alleen in landen met een historisch gegroeide tweetaligheid moeten kinderen al vroeg in het basisonderwijs kennismaken met alle officiële talen. Deze regeling is meestal een gevolg van een openlijke (België) of verborgen taalstrijd (Zwitserland).
Slide 19 - Open question
Noteer het ARGUMENT dat de schrijver geeft. Binnenkort wordt Nederland een tweetalig land. Dat komt niet door een ongelukkig verloop van de geschiedenis (België) of door een machtige buurman (Ierland). Nederland wordt sluipenderwijs een tweetalig land. De inrichting van het taalonderwijs wordt namelijk overgelaten aan onderwijsdeskundigen. Alleen in landen met een historisch gegroeide tweetaligheid moeten kinderen al vroeg in het basisonderwijs kennismaken met alle officiële talen. Deze regeling is meestal een gevolg van een openlijke (België) of verborgen taalstrijd (Zwitserland).
Slide 20 - Open question
Is dit een feitelijk of waarderend argument?
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 21 - Quiz
Aan welk signaalwoord kun je het argument herkennen?
Slide 22 - Open question
Van welk argumentatieschema is hier sprake? Binnenkort wordt Nederland een tweetalig land. Dat komt niet door een ongelukkig verloop van de geschiedenis (België) of door een machtige buurman (Ierland). Nederland wordt sluipenderwijs een tweetalig land. De inrichting van het taalonderwijs wordt namelijk overgelaten aan onderwijsdeskundigen. Alleen in landen met een historisch gegroeide tweetaligheid moeten kinderen al vroeg in het basisonderwijs kennismaken met alle officiële talen. Deze regeling is meestal een gevolg van een openlijke (België) of verborgen taalstrijd (Zwitserland).
A
kenmerken
B
oorzaak-gevolg
C
vergelijlking
D
voorbeeld
Slide 23 - Quiz
Formuleer het STANDPUNT van de auteur uit alinea 3: "Betekent dit lauwe onthaal dat de ombouw van Nederland naar een tweetalig land breed geaccepteerd wordt? Nee! Deze sluipende invoering van tweetaligheid stoelt immers niet op enig serieus politiek debat over de wenselijkheid daarvan. Het gebeurt waar wij zelf bij staan, maar zonder dat iemand een vinger uitsteekt."
Slide 24 - Open question
Formuleer het ARGUMENT van de auteur uit alinea 3: "Betekent dit lauwe onthaal dat de ombouw van Nederland naar een tweetalig land breed geaccepteerd wordt? Nee! Deze sluipende invoering van tweetaligheid stoelt immers niet op enig serieus politiek debat over de wenselijkheid daarvan. Het gebeurt waar wij zelf bij staan, maar zonder dat iemand een vinger uitsteekt."
Slide 25 - Open question
Is dit een feitelijk of waarderend argument?
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 26 - Quiz
‘Nederland als natiestaat is niet meer het relevante kader voor de economische en culturele hogere middenklasse’ (alinea Bij welk STANDPUNT is dit een argument? Globalisering en europeanisering zijn oorzaken van de groei van tweetalig onderwijs. Nederland als natiestaat is niet meer het relevante kader voor de economische en culturele hogere middenklasse en de Nederlandse taal is dus voor hen onbelangrijker geworden. Op zich valt er door Nederland tegen globalisering en europeanisering niet zoveel uit te richten. Wij zijn een te klein land en te afhankelijk van het buitenland voor onze welvaart. Ook als de EU uiteen zou vallen of Nederland de Unie zou verlaten, zou dat de machtspositie van Nederland niet veranderen. Het belang van het Nederlands zou dan zeker niet toenemen.
Slide 27 - Open question
"Op zich valt er door Nederland tegen globalisering en europeanisering niet zoveel uit te richten." Plaats de ARGUMENTEN bij deze stelling in een STRUCTUUR:
"Wij zijn een te klein land en te afhankelijk van het buitenland voor onze welvaart. Ook als de EU uiteen zou vallen of Nederland de Unie zou verlaten, zou dat de machtspositie van Nederland niet veranderen. Het belang van het Nederlands zou dan zeker niet toenemen."
A
Enkelvoudige
B
Onderschikkende
C
Nevenschikkende
D
Meervoudige
Slide 28 - Quiz
Het is dus onjuist dat de staatssecretaris die tweetaligheid als onvermijdelijk voorstelt. Welk STANDPUNT geeft de schrijver? Een andere factor van de groei van tweetalig onderwijs in Nederland is de te lage kwaliteit van het vwo-onderwijs. Daardoor is tweetaligheid een indicator geworden van vwo-scholen met een hoge kwaliteit. Veel ouders willen dan ook Engelstalig onderwijs voor hun kinderen. Sluipende tweetaligheid is ook een onbedoeld gevolg van het slechte onderwijsbeleid van de laatste decennia. Het is dus onjuist dat de staatssecretaris die tweetaligheid als onvermijdelijk voorstelt.
Slide 29 - Open question
Is dit een feitelijk of waarderend argument?
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 30 - Quiz
"De staatssecretaris vindt dat tweetaligheid geen negatieve gevolgen heeft voor het niveau van het Nederlands. Hij baseert die opvatting op een recent onderzoek. Als hij dat onderzoek echt gelezen zou hebben, had hij gezien dat het nogal beschrijvend is en dus niets bewijst."
Is het tweede deel van deze zin (zou hij … niets bewijst) een weerlegging of een tegenargument?
A
Weerlegging
B
Tegenargument
Slide 31 - Quiz
Een andere factor van de groei van tweetalig onderwijs in Nederland is de te lage kwaliteit van het vwo-onderwijs. Daardoor is tweetaligheid een indicator geworden van vwo-scholen met een hoge kwaliteit. Veel ouders willen dan ook Engelstalig onderwijs voor hun kinderen.
A
Enkelvoudig
B
Onderschikkend
C
Nevenschikkend
D
Meervoudig
Slide 32 - Quiz
Standpunt
Argument
Argument
het vwo-onderwijs in Nederland is van te lage kwaliteit
Veel ouders willen dan ook Engelstalig onderwijs voor hun kinderen.
tweetaligheid is een indicator geworden van vwo-scholen met een hoge kwaliteit.