Argumentatie220AH 2F

Puzzel van de week
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBO

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Puzzel van de week

Slide 1 - Slide

Lesinhoud + lesdoelen
Je weet welke taal je gebruikt voor een standpunt en argument en past dit toe.
Je kan vertellen wat het verschil is tussen objectieve en subjectieve argumenten.
Je schrijft een betoog volgens de correcte indeling en met overtuigende argumentatie. 
4 februari 2021 - 318CH

Slide 2 - Slide

3 schrijfproducten in 60 minuten
In het 2F-schrijfexamen:
artikel                                                                                   memo
zakelijke e-mail                             verslag(je)                 
informele e-mail                                                    
advertentie                                             
zakelijke brief                             
betoog/reactie     

Slide 3 - Slide

Vandaag: betoog/reactie
Denk aan:
Doelgroep
Tekstdoel
dus:
TAALGEBRUIK

Slide 4 - Slide

Standpunt of argument?

De conclusie is daarom...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 5 - Quiz

Standpunt of argument?

Aangezien...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 6 - Quiz

Standpunt of argument?

Het is duidelijk dat...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 7 - Quiz

Wat is het argument?
Omdat we een hond hebben, vind ik wandelen leuk.
A
Omdat we een hond hebben
B
vind ik wandelen leuker.

Slide 8 - Quiz

Wat is het argument?
Handbal is een leuke sport, want je doet het met meerderen.
A
Handbal is een leuke sport.
B
Je doet het met meerderen.

Slide 9 - Quiz

Betoog/reactie
Theorie: blz. 331 (Boek A)

Argumenten die je hierin gebruikt, moeten bij voorkeur objectief zijn.

Slide 10 - Slide

Objectief of subjectief?
Argumenten: wat is het verschil?
  • Is de schrijver betrouwbaar?
  • Is de bron van de tekst betrouwbaar?
  • Is duidelijk waar de info uit de tekst vandaan komt?

  • Niet controleerbaar? Meningen? Gebaseerd op algemene normen en waarden? 

Slide 11 - Slide

Aan de slag!
Opdr. 6 (boek A, blz. 301), subjectieve en objectieve argumenten 

Eerder klaar? Bedenk alvast een stelling waar je jouw betoog over wilt schrijven. Inspiratieloos? Kies een stelling uit opdr. 1, blz. 332.

timer
8:00

Slide 12 - Slide

Indeling betoog
Titel
Stelling
Geef aan of je voor of tegen de stelling bent
Geef per alinea 1 (tegen)argument
Conclusie

LET OP: leesbaarheid - aantal woorden - taalverzorging
Theorie: blz. 331-335-336

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Studiemeter - VIA - 2F - Theorievragen bij VIA Handboek - Meerkeuzevragen Handboek deel 6

Alle vragen beantwoorden. Geen antwoorden opzoeken, want het gaat om jouw kennis van schrijfproducten op dit moment.

Klaar? Betoog schrijven.

Slide 14 - Slide

OPDRACHT
Schrijf een betoog over een zelfgekozen stelling.
Je betoog moet uit minstens 100 woorden bestaan.
Geef 2 argumenten die jouw standpunt ondersteunen.
Geef 1 tegenargument en ontkracht deze.
Lever vandaag je betoog in op CumLaude bij Inleveropdracht 4.

Gebruik de theorie op blz. 331-335-336-337
timer
30:00

Slide 15 - Slide