les 3 9.5 en 9.6 (les 7 in de reeks)

les 7
§9.5 Formules maken bij een grafiek
9.6 Formules maken bij een tabel
1 / 36
next
Slide 1: Slide
wiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

les 7
§9.5 Formules maken bij een grafiek
9.6 Formules maken bij een tabel

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Ik kan een formule maken bij een grafiek
Ik kan een formule maken bij een tabel

Slide 2 - Slide

Wat zijn de variabelen in deze grafiek?
A
B (euro)
B
a(belminuten)
C
a (belminuten)en B (euro)
D
50 en 200

Slide 3 - Quiz

Wat is het startgetal?
A
50
B
200
C
0
D
150

Slide 4 - Quiz

Wat is het daalgetal?
(wat gaat er per minuut vanaf)
A
10
B
5
C
1
D
0.25

Slide 5 - Quiz

Wat staat er bij de verticale as?
A
a
B
a (belminuten)
C
B (euro)
D
het goede antwoord staat er niet tussen

Slide 6 - Quiz

Wat staat er bij de horizontale as?
A
a en B
B
a (belminuten)
C
B(euro)
D
het goede antwoord staat er niet tussen

Slide 7 - Quiz

Stijgt of daalt de lijn?

A
Stijgt
B
Daalt

Slide 8 - Quiz

Gegevens om een formule te maken

Nu heb je alle gegevens uit de grafiek gehaald om een formule op te kunnen schrijven
Nu nog wel even de gegevens in de juiste volgorde zetten

Slide 9 - Slide

Gegevens die we hebben
begingetal = 50
daalgetal = 0,25
variabele x-as = a(belminuten)
variabele y-as = B(euro)

Slide 10 - Slide

Formule maken
  • Stap 1 --> begin met de variabele bij de verticale(y) as en zet er een = teken achter
  • Stap 2 --> zet achter het = teken het begingetal
  • Stap 3 --> zet het stijg of daal getal achter het begingetal
  • Stap 4 --> plak daar de variabele van de horizontale(x) as er aan vast

Slide 11 - Slide

Formule ?
  • variabele y-as = B(euro)
  • begingetal = 50
  • daalgetal = 0,25
  • variabele x-as = a(belminuten)
  • Formule:      B(euro) = 50 - 0,25a

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Stel de formule op

Slide 14 - Open question

Formules bij een grafiek
Begin met de variabele die bij de verticale as staat. Zet het = teken erachter.
bedrag in euro =
Het begingetal komt direct na de =
bedrag in euro = 2000
Het stijlgetal: elk jaar komt er 500 bij.
bedrag in euro = 2000 + 500
Het stijggetal hoort bij de variabele op de horizontale as.
bedrag in euro = 2000 + 500t
Verklaring bij met de grootheid en eenheid.
t: tijd in jaren

Slide 15 - Slide

formule opstellen
  1. variabele bij de verticale as
  2. begingetal
  3. stijg- of daalgetal
  4. variabele die hoort bij stijg-of daalgetal
  5. verklaring grootheid en eenheid

Slide 16 - Slide

Opgave 37
De formule bij de grafiek
A
tijd in weken=0,5+3kg
B
tijd in weken=3+6t
C
gewicht in kg=3+2t
D
gewicht in kg=3+0,5t

Slide 17 - Quiz

het stijggetal of daalgetal berekenen
  1. zoek twee mooie punten op de grafiek
  2. bepaal het verschil verticaal en hor.


Dus stijggetal = 30 : 10 = 3

gewicht in kg = 15 + 3w
w: leeftijd in weken

Slide 18 - Slide

opdracht 39
wat is het stijggetal
A
120
B
24
C
200
D
juiste antwoord staat er niet bij

Slide 19 - Quiz

opdracht 41
wat is het daalgetal
A
8
B
40
C
240
D
juiste antwoord staat er niet bij

Slide 20 - Quiz

zelfstandig werken
maak nu opdracht 34, 35 en 36
38 tot en met 41

klaar? kijk alvast na
timer
10:00

Slide 21 - Slide

Welke variabelen zie je hier?
  • tijd in uren
  • hoogte in meters
tijd in uren
0
1
2
hoogte in meters
500
400
300

Slide 22 - Slide

Welke variabele hoort bij de y-as?
tijd in uren
0
1
2
hoogte in m
500
400
300
A
tijd in uren
B
hoogte in m

Slide 23 - Quiz

Welke variabele hoort bij de x-as?
tijd in uren
0
1
2
hoogte in m
500
400
300
A
tijd in uren
B
hoogte in m

Slide 24 - Quiz

Formule bij tabel

variabele onder = begingetal - daalgetal x variabele boven



hoogte in m = 500 - 100 x tijd in uren
tijd in uren
0
1
2
hoogte in m
500
400
300

Slide 25 - Slide

Formule bij tabel

variabele onder = begingetal + stijggetal x variabele boven



hoogte in m = 300 + 100 x tijd in uren
tijd in uren
0
1
2
hoogte in m
300
400
500

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Welk getal is het begingetal?

Slide 28 - Open question

Wat is het stijggetal?

Slide 29 - Open question

Welke variabele staat voor het = teken

Slide 30 - Open question

Geef nu de hele formule

Slide 31 - Open question

Wat is het daalgetal?

Slide 32 - Open question

Formule bij tabel

Slide 33 - Slide

formule
tabel
grafiek

Slide 34 - Drag question

Formule en tabel
inkomsten=4,75u+3,50

Slide 35 - Slide

zelfstandig werken
maak opdracht 34, 35, 36
38 tot en met 41

45 tot en met 47

Slide 36 - Slide