BS 3 Schimmels en Bacterien en BS4 Planten en dieren deel 2
4.3 Schimmels en Bacterien
4.4 Planten en Dieren
Boek, schrift laptop op tafel
Doelen
BS 3
Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur. (SE)
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen. (SE)
BS 4
Je kan planten indelen door te kijken naar de bouw en de manieren van voortplanten.
Je kan dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet.
INSTRUCTIE
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
20:00
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
4.3 Schimmels en Bacterien
4.4 Planten en Dieren
Boek, schrift laptop op tafel
Doelen
BS 3
Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur. (SE)
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen. (SE)
BS 4
Je kan planten indelen door te kijken naar de bouw en de manieren van voortplanten.
Je kan dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet.
INSTRUCTIE
STIL WERKEN
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
20:00
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Welke celkenmerken komen voor bij de cellen van een dier?
A
Celwand en celkern
B
Bladgroenkorrels, celwand en celkern
C
Celwand
D
Celkern
Slide 4 - Quiz
Welke celkenmerken komen voor bij de cellen van een plant?
A
Celwand en bladgroenkorrels
B
Celwand, celkern en bladgroenkorrels
C
Celkern en bladgroenkorrels
D
Celwand en celkern
Slide 5 - Quiz
Zijn bacteriën ééncellige of meercellige organismen?
A
Eencellig
B
Meercellig
C
Eencellig en meercellig komen beide voor
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Hoeveel bacteriën denk je dat er op jouw mobiel zitten?
Slide 8 - Mind map
Je mobiel bevat 25 000 bacteriën
per vierkante centimenter
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Bacteriën en schimmels breken dode resten van organismen af, hierbij ontstaan voedingsstoffen voor planten. Hoe noemen we bacteriën en schimmels daarom ook wel?
A
Reducenten
B
Consumenten
C
Producenten
Slide 13 - Quiz
Aan de slag
20 minuten stil werken
Thema 4 basisstof 1
timer
20:00
Slide 14 - Slide
Planten
Wieren: eencellig of meercellig. Hebben geen stengels wortels en bladeren
Sporenplanten: wortels, stengels en bladeren. Geen bloemen: ze maken sporen.
Zaadplanten: wortels, stengels bladeren en bloemen. Wordt onderverdeeld in naaktzadigen en bedektzadigen.
Slide 15 - Slide
Hebben alle planten bloemen?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
Hoe planten sporenplanten zich voort
A
Zaden
B
Sporen
C
Mossen
D
Varens
Slide 17 - Quiz
Hiernaast zie je een naaldboom, tot welke stam van de planten behoort die?
A
Mossen
B
Paardestaarten
C
Varens
D
Zaadplanten
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Hiernaast zie je een kever. Welk type skelet heeft een kever?
A
Inwendig
B
Uitwendig
C
Geen skelet
Slide 22 - Quiz
Hiernaast zie je een kikker, deze hoort tot de klasse van de amfibiën. Hoe ademen de kikkervisjes?
A
Longen
B
Via de huid
C
Kieuwen
Slide 23 - Quiz
Dierenrijk
Slide 24 - Slide
Verdeling van het aantal soorten
Slide 25 - Slide
Symmetrie
Slide 26 - Slide
In- en uitwendig skelet
Slide 27 - Slide
biologiepagina.nl
Slide 28 - Link
Je ziet hier van het dierenrijk een...
A
Amfibie
B
Vis
C
Vogel
D
Reptiel
Slide 29 - Quiz
Tot welke stam van het dierenrijk behoort een zeekat?
A
tot de geleedpotigen
B
tot de gewervelden
C
tot e neteldieren
D
tot de weekdieren
Slide 30 - Quiz
Tot welke afdeling van het dierenrijk behoort dit dier?
A
Tot de holtedieren
B
Tot de weekdieren
C
Tot de wormen
D
Tot de stekelhuidigen
Slide 31 - Quiz
Aan de slag
20 minuten fluisterend overleg
Thema 4 basisstof 4
Afsluiting van de les
timer
20:00
Slide 32 - Slide
Tekst
Hierboven staan 4 stammen van het dierenrijk. Onder staan een aantal dieren weergegeven. Sleep de dieren naar de juiste stam.
Neteldieren
Stekelhuidigen
Geleedpotigen
Sponzen
Slide 33 - Drag question
celwand
celwand
geen celwand
celwand
bacterierijk
dierenrijk
schimmelrijk
plantenrijk
bedektzadig
geen celkern
uitwendig skelet
holtedier
sporen
Slakken
De bacteriën in zuurkool
De schimmel in de kaas
De frambozen in het dessert
Slide 34 - Drag question
Het dierenrijk heeft 8 groepen. Welke hiervan is er geen?
A
geleedpotigen
B
Stekelhuidigen
C
wormen
D
vogels
Slide 35 - Quiz
Horen de SPONZEN bij het plantenrijk of bij het dierenrijk?