Maatschappelijke analyse 2425 Week 5 les 1

Maatschappijkunde
1 / 31
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Maatschappijkunde

Slide 1 - Slide

Planning
Actualiteit
Herhalen Analyse Maatschappelijk vraagstuk
Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Analyse Maatschappelijk vraagstuk

Slide 4 - Slide

Wat behandelen we in deze les? 
  • Wat zijn de vier kenmerken van een maatschappelijk probleem
  • Normen, waarden & belangen
  • De vier Invalshoeken
  • Verwijzen en citeren


Alles wat je nodig hebt om je maatschappelijke analyse vragen te kunnen maken.

Slide 5 - Slide

De vier kenmerken van een maatschappelijk vraagstuk 


  1. De politiek moet het oplossen. (Wanneer het dus iets groots betreft, wat niet 1 bedrijf of persoon kan oplossen)
  2. Veel mensen hebben er last van/mee te maken = sociaal probleem. (Liefdesverdriet of het ontslag van één persoon is geen maatschappelijk pr.)
  3. Er tegenstrijdige belangen zijn. (Verschillende groepen hebben andere voordelen of nadelen)
  4. De media houdt zich ermee bezig (kranten/journaals berichten erover)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat zijn voorbeelden van maatschappelijke vraagstukken die momenteel spelen? 
Stikstof
Woningtekort
Criminaliteit onder jongeren
Geweld tegen hulpverleners
Eenzaamheid
De wolf in Nederland
Seksueel geweld op de werkvloer

Fatbikes

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Belangen, waarden en normen
Belang >  Waar een groep voordeel bij heeft. Jullie hebben belang bij goede docenten, hoge jeugdlonen, goedkopere sigaretten ;-)  etc.

Waarde > Iets wat je belangrijk vindt en bij je belang past. Dit is bijna altijd ÉÉN woord!!!! Kennis, rijkdom, gezondheid, veiligheid, vrijheid, etc.

Norm > Een leefregel om je waarde te bereiken. Letterlijk een regel dus!! Nies in je eelboog, maak je huiswerk, bepaal zelf wat je eet, geen wapens voor burgers, etc.
Op de volgende slide een schema met voorbeelden.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De vier invalshoeken van 
een maatschappelijk probleem 


Je kan op verschillende manieren naar een maatschappelijk vraagstuk kijken:
  • politiek juridische invalshoek
  • Sociaaleconomische invalshoek
  • Sociaal-culturele invalshoek
  •  veranderend- en vergelijkende invalshoek

Je kijkt dus met verschillende ‘brillen’ naar hetzelfde probleem. 


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Politiek Juridische invalshoek
Politiek-juridisch: kijkt naar wat politieke partijen ervan vinden en wat bepaalde wetten erover zeggen. Vragen die je vanuit deze invalshoek kan stellen zijn bijvoorbeeld:

  • Hoe vindt de VVD/PVV/SP dat mensen met een hoge energierekening geholpen moet worden? 
  • Wat moet er gebeuren met mensen die hun rekening niet meer betalen? Afsluiten? 
  • Hoe kunnen bedrijven geholpen worden om hun rekening te betalen? 


Slide 16 - Slide

Sociaaleconomische invalshoek
Sociaal-economisch: Kijkt naar werkgevers en werknemers, maatschappelijke posities, ongelijkheid, financiën.

Vragen die je vanuit deze invalshoek kan stellen zijn bijvoorbeeld:
  • Worden mensen met lage inkomens zwaarder getroffen door de hoge energieprijzen?
  • Welke groepen mensen kunnen niet meer voorzien in hun levensonderhoud? 
  • Wat is de economische schade voor de cultuursector? 

Slide 17 - Slide

Sociaal-culturele invalshoek
Sociaal cultureel: kijkt naar normen en waarden, gedeelde opvattingen, subculturen.

Vragen die je vanuit deze invalshoek kan stellen zijn bijvoorbeeld:
  • Waarom vinden mensen het lastig om zich aan het vuurwerkverbod te houden
  • Zijn er groepen in de samenleving die zich minder goed aan dit verbod houden? 
  • Staan Nederlanders over het algemeen kritisch tov overheidsbeleid? 

Slide 18 - Slide

Veranderings-vergelijkende invalshoek
Veranderend-vergelijkend: Kijkt hoe het verschilt over tijd (vroeger versus nu) en op plaats en per samenleving

Vragen die je vanuit deze invalshoek kan stellen zijn bijvoorbeeld:
  • Welke maatregelen nam met bij de Spaanse griep en welke bij corona? 
  • Waarom zij de gasprijzen in Duitsland lager dan in Nederland? 
  • Hoe verschilt de reactie van Chinese burgers in China op coronamaatregelen in vergelijking met Nederlanders in Nederland? 

Slide 19 - Slide

Tot slot: verwijzen en citeren
Wat moet je doen als er staat: Citeer....: 

 Je kan het hele stuk overnemen wat je bedoelt, of je doet het als volgt:
Regel 24:  “Men zegt dat ……. Zo vindt hij.”   Doe dit alleen op deze manier!

Lees altijd eerst de vraag > wat moet je precies doen? Moet je een vraag beantwoorden, een multiple choice vraag maken, alleen een citaat geven? 

Let hierbij steeds goed op, of er niet al iets gegeven staat. 


Slide 20 - Slide

Tot slot: verwijzen en citeren
Moet je een vraag beantwoorden, een multiple choice vraag maken, alleen een citaat geven? Let hierbij goed op, of er niet al iets gegeven staat.

“In tekst 6 zie je het probleem van ongezonde voeding bij jongeren, een kenmerk van een maatschappelijk probleem is dat het in de media komt. Wat zijn andere kenmerken?” Media is hier dus al genoemd!!! Noem dus een ander kenmerk! 

Tot slot.  Altijd iets invullen. Ook al heb je geen flauw idee, iets is beter dan niets! Zeker bij multiple choice!

Slide 21 - Slide

Wat zijn de vier kenmerken van een maatschappelijk vraagstuk?

Slide 22 - Open question

Waarden zijn ?
A
Wat JIJ belangrijk vindt in het leven
B
Hetzelfde als normen
C
Regels die de wet bepaalt
D
Wat anderen belangrijk vinden

Slide 23 - Quiz

Wat is GEEN waarde?
A
Liefde
B
Eerlijkheid
C
Gezondheid
D
Veel werken

Slide 24 - Quiz

Welk machtsmiddel wordt bij iedere afbeelding ingezet?
Functie/beroep
kennis
aanzien/status
overtuigings-
kracht
geld
aantal
geweld
invloedrijke mensen

Slide 25 - Drag question

Als het belang van de één botst met het belang van de ander noem je dat:
A
Ruzie
B
onenigheid
C
belangentegenstelling
D
belangstelling

Slide 26 - Quiz

De politiek gaat over het algemeen belang. Wat is GEEN algemeen belang?
A
goed onderwijs voor iedereen
B
goedkope en goede zorg
C
goedkope kleding
D
goede straatverlichting

Slide 27 - Quiz

Een dilemma is..?
A
een lastige keuze tussen twee dingen die allebei voordelen of juist nadelen hebben
B
een botsing in het belang van de een met het belang van de ander
C
is een middel waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden
D
is een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent

Slide 28 - Quiz

Dilemma:

A
Weten wanneer je dood gaat
B
Weten hoe je dood gaat

Slide 29 - Quiz

Dilemma:

A
Elke dag patat
B
Nooit meer patat

Slide 30 - Quiz

Analyse Maatschappelijk Vraagstuk
Oefen de analyse op de Eindexamensite
Maak de analyse Nepnieuws in de Katern Media
Pak een oud examen uit de kast

Slide 31 - Slide