3H periode 2 (24-25)

3H periode 2 (24-25)
1 / 42
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

3H periode 2 (24-25)

Slide 1 - Slide

Programa
  1. Inzage PW toetsweek
  2. Evaluatie toetsweek
  3. Periode 2
  4. Video
  5. Vocabulario 
  6. Deberes

Slide 2 - Slide

Inzagemoment
Ga naar alkwin.remindotoets.nl
Inzagemoment is geopend --> Klik op het oogje! 
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Toetsweek 1 - Opgevallen:
1. (volver) volvéis of volvís?
2. (desayunar) desayunáis of desayunaís?
3. me, te, se, nos, os, se
4. me, te, le, nos, os, les
5. hulp ww bij presente perfecto en gerundio
6. uitzonderingen bij presente perfecto en gerundio

Slide 4 - Slide

Periode 2
Formatief SO (0x)
Voca Unidad 3 NL-SP
hay/estar/ser
Presente regelmatig en onregelmatige ww
Wederkerende werkwoorden
Gerundio regelmatig en onregelmatige ww
Futuro próximo
Gustar /Doler/ Interesar/ encantar

SO (2x, containercijfer)
Voca Unidad 3 NL-SP
Voca Unidad 4 NL-SP
PW Unidad 3 + 4 (2x, toetsweek)
Lees en luister
Vocabulario Unidad 3+4 NL-SP
hay/estar/ser
Presente (reg + onreg)
Wederkerende ww
Perfecto (+ onregelmatig)
Gerundio (+ onregelmatig)
Indefinido (+ onregelmatig)
Vraagwoorden
Futuro próximo
Gustar /Doler/ Interesar/ encantar
Zinnen schrijven

Slide 5 - Slide

7

Slide 6 - Video

00:23
Hoe zeg je in het Spaans:
Zonnig

Slide 7 - Open question

00:36
Hoe zeg je in het Spaans:
Bewolkt

Slide 8 - Open question

00:50
Hoe zeg je in het Spaans:
Regen

Slide 9 - Open question

01:08
Hoe zeg je in het Spaans:
Onweer

Slide 10 - Open question

01:25
Hoe zeg je in het Spaans:
Sneeuw

Slide 11 - Open question

01:43
Hoe zeg je in het Spaans:
Wind

Slide 12 - Open question

02:08
Match de woorden bij de plaatjes
Soleado
Nublado
Lluvia
Viento
Nieve
Tormenta

Slide 13 - Drag question

Vocabulario
Pág. 30-31
Ejercicios 1, 2 y 3

Ej 2

Slide 14 - Slide

Quizlet
Voca Unidad 3

Terug te vinden in Quizlet
(zie link in classroom)

Slide 15 - Slide

Deberes

ESTUDIAR (=leren):
Voca Unidad 3 
1-10 NL-SP

Slide 16 - Slide

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Vocabulario 
  3. Futuro próximo
  4. Trabajamos
  5. Deberes

Slide 17 - Slide

Controlamos los deberes
Voca Unidad 3
1-10 NL-SP

Slide 18 - Slide

Vocabulario
Pág. 31
Ejercicios 4 y 5
Ej 5

Slide 19 - Slide

Tijden
Tot nu heb je geleerd:
presente 
(tegenwoordige tijd)
Hablo 
(ik spreek)
presente perfecto (voltooid deelwoord)
He hablado 
(ik heb gesproken)
gerundio
(tegenwoordige tijd: bezig met..., aan het doen)
estoy hablando
(ik ben aan het spreken)
futuro próximo 
(de nabije toekomst)
Voy a hablar
(ik ga spreken)
<--¡Nuevo!

Slide 20 - Slide

Vervoeging
Vervoeging werkwoord IR
+
a
hele werkwoord

Slide 21 - Slide

FUTURO

- gebruik

als je wil aangeven dat je iets GAAT DOEN


- met werkwoorden

vervoeging werkwoord IR + A + HELE WW

vb. ik ga slapen -> VOY A DORMIR


- met wederkerende ww

Levantarse -> ME VOY A LEVANTAR 

Slide 22 - Slide

1. Veroeg IR + a
  1. El próximo martes los alumnos _______ _____hablar sobre este problema.
  2. ¿Cuando (tú)_________ ____   comprar nuevas botas?
  3. Hoy yo _____ _____ estudiar todo el día.
  4. ¿Sabes cuando tu hermana y tú _________ _______ visitar el museo?
  5. Lorena y yo ___________ _____ comer algo antes de ir al cine.
  6. Pepa y Gabriela __________ ______ entrenar en el campo de fútbol

Slide 23 - Slide

2. Nu helemaal... FUTURO
  1. Luis _____(ir)___ al cine con una amiga.
  2. Vosotros ______(festejar)__ el cumpleaños de Rita.
  3. Yo _____(cenar)___ en un restaurante japonés.
  4. Ramón ______(bailar)__ .
  5. ¿Tú _____(estudiar)__ mañana?
  6. Mis amigas ____(comprar)__un regalo. 


Slide 24 - Slide

Trabajamos
Página 33
Ej 1, 2, 3

Slide 25 - Slide

Deberes

ESTUDIAR (=leren):
Voca Unidad 3
1-20 NL-SP


Slide 26 - Slide

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Futuro proximo
  3. TAALTAAK Onregelmatige ww met klinkerwisseling
  4. Deberes




Slide 27 - Slide

Controlamos los deberes
Voca Unidad 3
1-20 NL-SP

Slide 28 - Slide

Hay niebla
Hace sol
Hace frío
está lloviendo
está nevando
hace calor
hace viento
está nublado
hay tormenta
granizada

Slide 29 - Drag question

Futuro:
Nacho y sus amigos _______ jugar un partido de baloncesto esta tarde.
A
vamos a
B
vais a
C
han hecho
D
van a

Slide 30 - Quiz

Futuro:
"Mamá, yo no puedo ir al súpermercado para ti,
porque ______ entrenar ahora".
A
vamos a
B
vais a
C
va a
D
voy a

Slide 31 - Quiz

Futuro:
¿Qué __________. hacer tú este fin de semana, Paco?
A
van a
B
vais a
C
vas a
D
voy a

Slide 32 - Quiz

Futuro:
Cuando llego a casa , yo _________. estudiar, porque nosotros ________ tener un examen , mañana
A
van a / van a
B
vamos a / voy a
C
vais a / vas a
D
voy a / vamos a

Slide 33 - Quiz

Vertaal (en gebruik de futuro):

"ik ga churros eten"

Slide 34 - Open question

Vertaal (en gebruik de futuro):

"jij gaat muziek luisteren"

Slide 35 - Open question

Vertaal (en gebruik de futuro):

"Joaquín gaat dansen met Rocío"

Slide 36 - Open question

Vertaal (en gebruik de futuro):

"Zij gaan naar bed"

Slide 37 - Open question

Vertaal (en gebruik de toekomende tijd):

"Carmencita en jij gaan slapen"

Slide 38 - Open question

¿ Qué vas a hacer esta noche?

Slide 39 - Mind map

Taaltaak
Onregelmatige werkwoorden met klinkerwisseling

Stap 1: samen het boekje doornemen.
Stap 2: zelfstandig aan de slag.
Bewaar de taaltaak goed, deze informatie staat niet in je boek.

Slide 40 - Slide

stappenplan ww met klinkerwisseling
  1.  Voorbeeld: dormir (o>ue)
  2. neem de stam van het ww (bv. dormir - dorm)
  3. kijk naar de uitgang (bv -ir) en pas de vervoeging toe voor een ww op -ir
  4. vervang bij de vervoeging overal in de stam de klinker -o door -ue, BEHALVE bij de nosotros en vosotros- vorm
  5. Je hebt een ww met klinkerverandering vervoegd
LET OP: Als er meerdere klinkers zitten in de stam, dan verandert de klinker direct vóór de uitgang -ar, -er of -ir. Bijv. preferir (e>ie)

Slide 41 - Slide

Deberes
ESTUDIAR (=leren):
Voca Unidad 3
1-30 NL-SP

Slide 42 - Slide