Hoofdstuk 1 popmuziek

Hoofdstuk 1 popmuziek
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 popmuziek

Slide 1 - Slide

lesdoelen
- Reflecteren van hoofdstuk 1
- Oefenen met zelfkennis
- beeld op vooruitgang

Slide 2 - Slide

Wat is monogamie?
A
Iemand heeft een vaste relatie met één persoon, zonder andere partners
B
Iemand heeft een vaste relatie met meerdere personen tegelijk

Slide 3 - Quiz

Wat betekent hufter gedrag?
A
Huftergedrag is normaal gedrag.
B
Huftergedrag is onbeschoft en respectloos gedrag waarbij iemand weinig rekening houdt met anderen.
C
Huftergedrag is gedrag die iemand vertoont met zijn of haar vrienden

Slide 4 - Quiz

Noem 2 activiteiten waarmee popartiesten veel geld kunnen verdienen
A
Gratis optredens of liefdadigheidsshows, Illegale downloads of piraterij van hun muziek
B
Onbetaalde interviews of promotionele evenementen, Muziek delen op platforms zonder goede royalty-afspraken.
C
Optreden tijdens concerten en tours en verkoop van muziek en albums

Slide 5 - Quiz

Wat is een muziekstijl?
A
Een muziekstijl is een bepaalde manier waarop muziek wordt gemaakt en klinkt, zoals pop, rock, of rap, met eigen kenmerken en geluiden.
B
Een muziekstijl is een bepaalde manier waarop muziek wordt gemaakt en vertoont, zoals video clips, reels en performance.

Slide 6 - Quiz

Wat is slavernij?
A
Slavernij is een situatie waarin mensen worden gedwongen om voor anderen te werken zonder loon, vrijheid of rechten, en vaak slecht worden behandeld.
B
Mensen kiezen vrijwillig om te werken en krijgen betaald voor hun werk, daarnaast worden ze goed en eerlijk behandeld.

Slide 7 - Quiz

Wie was Martin Luther King?
A
Martin Luther King was een Afrikaanse dominee/ politicus die bekend stond om zijn strijd tegen racisme en ongelijkheid en beroemd werd door zijn toespraak "Yes, we can."
B
Martin Luther King was een Amerikaanse dominee/ politicus die bekend stond om zijn strijd tegen racisme en ongelijkheid en beroemd werd door zijn toespraak "I Have a Dream."
C
Martin Luther King was een Amerikaanse dominee/ politicus die bekend stond om zijn strijd tegen racisme en ongelijkheid en beroemd werd door zijn toespraak "Yes, we can."
D
Martin Luther King was een Afrikaanse dominee/ politicus die bekend stond om zijn strijd tegen racisme en ongelijkheid en beroemd werd door zijn toespraak "I Have a Dream."

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de 4 rastakleuren?
A
Rood/ oranje/ groen, zwart
B
Geel/ rood/ groen/ bruin
C
Groen/ rood/ blauw/ zwart
D
Zwart/ geel/ groen/ rood

Slide 9 - Quiz

Wat is verbale communicatie?
A
Verbale communicatie is het uitwisselen van informatie en ideeën met woorden, zowel gesproken als geschreven.
B
Verbale communicatie is het uitwisselen van informatie en ideeën met gebaren

Slide 10 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van non-verbaal communicatie?
A
1. Lichaamstaal, zoals gebaren en houdingen. 2. Gezichtsuitdrukkingen, zoals glimlachen of fronsen.
B
1. Lichaamstaal, zoals gebaren en houdingen. 2. Gezichtsuitdrukkingen, zoals glimlachen of fronsen. 3. Oogcontact, zoals iemand aankijken of wegkijken.

Slide 11 - Quiz

Wat is zakelijke taal?
A
Zakelijke taal is een duidelijke en formele manier van communiceren die vaak wordt gebruikt in professionele situaties, zoals op het werk of in officiële documenten.
B
Zakelijke taal is een duidelijke en formele manier van communiceren die vaak wordt gebruikt in privé situaties, zoals met vrienden of familie.

Slide 12 - Quiz

Wat is beeldend taal?
A
Beeldende taal is een manier van spreken of schrijven die gebruikmaakt van beschrijvingen en beelden om gevoelens en situaties levendig en duidelijk over te brengen.
B
Beeldende taal is een manier van spreken of schrijven die gebruikmaakt van beschrijvingen en beelden om gevoelens en situaties levendig en duidelijk over te brengen. Deze moet je letterlijk nemen.
C
Beeldende taal is een manier van spreken of schrijven die gebruikmaakt van beschrijvingen en beelden om gevoelens en situaties levendig en duidelijk over te brengen. Deze moet je niet letterlijk nemen

Slide 13 - Quiz