What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Modalverben
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Am Ende des Unterrichts
Weet je wat Modalverben zijn
Ken je de betekenissen van de Modalverben
Heb je geoefend met het inzetten van de Modalverben
Ken je de "regels" van de Modalverben
Heb je geoefend met woordenschat
Slide 2 - Slide
Die Bedeutung der Modalverben
Dürfen
= mogen / toestemming hebben
Können
= kunnen / in staat zijn tot
Mögen
= houden van / lusten / aardig vinden
Müssen
= moeten (noodzaak vanuit jezelf)
Sollen
= moeten (bevel van een ander) / zullen
Wollen
= willen
(
Wissen
= weten
)
D
e
k
las
m
oet
m
aar
s
nel
w
eg
w
ezen
Slide 3 - Slide
Im Vergleich mit dem
schwachen
Verb
Wohnen: Können:
Ich wohn
e
Ich kann
Du wohn
st
Du kannst
Er/sie/es wohn
t
Er/sie/es kann
Wir wohn
en
Wir können
Ihr wohn
t
Ihr könnt
Sie/sie wohn
en
Sie/sie können
Slide 4 - Slide
Was musst du dir merken?
Stam:
de stam
verandert
bij
ich
,
du
en
er
/
sie
/
es
Uitgang:
ich
en
er
/
sie
/
es
krijgen
geen
uitgang
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Zoek de juiste vertalingen van de modale werkwoorden bij elkaar.
können
wollen
dürfen
wissen
müssen
mögen
sollen
möchten
willen
mogen (toestemming)
zullen
mogen (graag zien/lusten)
moeten
zou graag willen
kunnen
weten
Slide 7 - Drag question
Er ist schon nach 21 Uhr. _______________ ich noch ein bisschen länger wach bleiben?
Slide 8 - Open question
Meine Mutter ___________ dass wir mehr Gemüse essen.
Slide 9 - Open question
Tomate oder Gurke, was __________________ deine Kinder lieber?
Slide 10 - Open question
Meine Mutter sagt, dass ich mein Zimmer aufräumen ________________
Slide 11 - Open question
Er _________ leider nicht mit , weil er schon andere Pläne hat.
Slide 12 - Open question
Wieso _______ du Äpfel lieber als Bananen?
Slide 13 - Open question
Papa, ___________ Lina und Martin bei mir übernachten?
Slide 14 - Open question
Ihr ______________ bitte ganz scnell kommen. Ich brauche Hilfe.
Slide 15 - Open question
Warum _____________ du nicht noch bleiben? Es ist doch erst 20 Uhr.
Slide 16 - Open question
Das _________ du niemanden sagen. Verprich es.
Slide 17 - Open question
Ihr ________________, dass es in Bern Bären gibt.
Slide 18 - Open question
Im .... arbeitet der Bürgermeister einer Stadt
Jährlich .... Millionen von Leuten an einen guten Zweck.
Flughafen
Aussicht
sogar
verschmutzen
Rathaus
spenden
Vom .... fliegen Milionen Menschen in den Urlaub.
Von hier oben hat man eine tolle .... über die Stadt.
In Zukunft wird es .... Roboter im Haushalt haben.
Autos und Fabriken ..... die Luft.
Slide 19 - Drag question
Denkmal
Hochhaus
dreckig
Obst
trennen
Dose
Slide 20 - Drag question
Selbständig arbeiten
machen (woordenschat + herhaling Modalverben)
Kapitel 2, Lektion 2, Aufgaben 4
Kapitel 2, Lektion 4, Aufgaben 1 + 2
Kapitel 3, Lektion 5, Aufgaben 2
lernen
StudyGo, Kapitel 4, Lektionen 2 + 3 (in leermodus, iedere Lektion 3x)
Slide 21 - Slide
More lessons like this
Modalverben & das Aussehen
February 2024
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
vwo 3 - P2 Lektion 1
November 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Modalverben
October 2024
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Modalverben
October 2024
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
vwo 3 - P2 Lektion 2
November 2023
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Modalverben & das Aussehen
January 2024
- Lesson with
48 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V4 Modalverben Präteritum
November 2023
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
K1 persoonlijk voornaamwoord & werkwood sein
September 2019
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1