H14 Inhoud en gewicht (les 2)

H14 Inhoud en gewicht 

1 / 47
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H14 Inhoud en gewicht 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning van de les

- Doelen van de les bespreken
- Introductie inhoud 
Instructie inhoud & inhoudsmaten
- Zelfstandig verwerken
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Doelen van de les

  • Je weet de verschillende eenheden voor inhoud.
  • Je weet verschillende inhoudsmaten naar elkaar om te rekenen.
  • Je weet de inhoudsmaat af te lezen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke inhoudsmaten ken je?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

We gaan de volgende maatbekers met water vullen.
Gebruik een maatbeker en meet de volgende hoeveelheden vloeistof af:
 a) 250 ml
 b) 500 ml
 c) 1 liter
 d) 750 ml

Vraag: Hoeveel milliliter is een halve liter?
Kun je dit afmeten met de maatbeker?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

o Stel dat je een 1-liter maatbeker hebt. Hoeveel van de volgende eenheden passen in de maatbeker?

 a) Een beker van 250 ml
 b) Een bak van 500 ml

Vraag: Als je 500 ml in een maatbeker giet en daarna nog eens 250 ml hoeveel heb je dan in totaal? 
Hoeveel liter is dat?


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

We gaan een kubus vullen met een 1 liter maatbeker....
Wat valt je op? 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

We gaan een kubus vullen met een 1 liter maatbeker....
Wat valt je op? 

1 liter = 1 
dm3

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions


De inhoud van dit pak melk geef ik aan in......?
A
Liter
B
Milliliter
C
Centiliter
D
Deciliter

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


De inhoud van een cupje koffie melk is 70......
A
L
B
ML
C
CL
D
DL

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


De inhoud van een badkuip is 200.....
A
DL
B
CL
C
ML
D
L

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De kubieke meter (symbool m³) is een inhoudsmaat.
Dit is een kubus van .......... lang, .......... breed en ........... hoog. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


Een luciferdoosje heeft een inhoud van 15....
A
cm3
B
m3
C
dm3
D
mm3

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


Een zwembad heeft een inhoud van 700 .....
A
mm3
B
dm3
C
m3
D
cm3

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

1 liter = 100 centiliter = 1000 milliliter
een blikje is 33 centiliter = 0, 3 liter = 330 milliliter
een spuitje is 20 milliliter
Deze inhoudsmaten kom je vaak tegen. 
Hoeveel zou dat zijn?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

1 liter = 
  • 1000 milliliter
  • 100 centiliter
  • 10 deciliter

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Als je inhoudsmaten moet omrekenen, kijk je naar dit plaatje:

Slide 19 - Slide

This item has no instructions


Een zak snoep heeft een inhoud van 30 cl. Hoeveel ml is dit ?
A
30 ml
B
0,3 ml
C
300 ml
D
3 ml

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions


500 ml = .......l
A
5 l
B
5000 l
C
0,5 l
D
0,05 l

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


Hoeveel l zit er in de maatbeker?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel dl zit er in dit blik?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Maak Hoofdstuk 14 opdracht 1 t/m 7 
op blz. 60. Ik loop rond voor vragen.


Klaar?
Je mag op je laptop iets voor jezelf doen. 
Laat ook dan andere leerlingen met rust. Iedereen moet dit in alle rust kunnen maken.
timer
15:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Hoeveel L is 500 ML?

Hoeveel CL is 460 DL?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 14 les 2
Gewicht

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Planning van de les
- Herhaling vorige les
- Lesdoelen bespreken
Instructie gewicht & gewichtsmaten
- Zelfstandig verwerken
- Afsluiting

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

herhaling Inhoud

Slide 28 - Slide

This item has no instructions


Hoeveel l zit er in de maatbeker?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Als je inhoudsmaten moet omrekenen, kijk je naar dit plaatje:

Slide 31 - Slide

This item has no instructions


600 ml = .......l
A
6 l
B
6000 l
C
0,6 l
D
0,06 l

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions


7500 ml = .......dm3
A
75 dm3
B
750 dm3
C
0,75 dm3
D
7,5 dm3

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Lesdoelen bespreken
- Ik weet wat het begrip gewicht is
- Ik ken de eenheden van gewicht: milligram (mg), gram (g), kilogram (kg) en ton (t).
- Ik kan de eenheden van gewicht omrekenen met stappen van 1.000
- Ik kan gewicht aflezen van een weegschaal.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

instructie gewicht en gewichtseenheden

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 36 - Video

This item has no instructions

Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)
kg
mg
ton
g

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions

Verschil tussen ton en ton?!

Een ton in geld is iets anders dan een ton in gewicht? Wat is het verschil..?

Slide 38 - Slide

€ 100.000,-
1000 kilo
45 ton = ... kg
A
0,045 kg
B
0,45 kg
C
4500 kg
D
45000 kg

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

2,5 kg is
A
25 g
B
250 g
C
0,25 g
D
2500 g

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Baby weegt 3200 g,
hoeveel kg is dit?

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

Een voetbal weegt 0,367 kg
hoeveel gram is dit?

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Verschillende materialen 

  • personenweegschaal 
  • keukenweegschaal  
  • maatlepels 

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Lees af
A
B
C
D
95 kg
81 kg
85 kg
99 kg

Slide 44 - Drag question

This item has no instructions

Aan de slag!
Hoe?
Zelfstandig
Ik loop rond voor vragen
Blz.
Hoofdstuk 14.2
begint op blz. 139

Opdr.
1 t/m 15
Er moet een berekening bij.

Klaar?
Iets voor jezelf doen op je laptop, waarbij je niemand anders stoort. 


timer
15:00

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Afsluitende vraag

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Welk gewicht hoort waarbij ? begin met het lichtste of het zwaarste en kijk dan hoe je de rest moet verdelen.
32000 g
1 kg 
350 kg
9000 g
2000 g
5 kg

Slide 47 - Drag question

This item has no instructions