Period 1, lesson 2 Grammar

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Watch for 10 minutes

Today

Last week

Grammar

30 day photo challenge

Last week Listening exercise 1.2

Simple present & Simple past

simple present = tegenwoordige tijd

simple past = verleden tijd

Voorbeeld simple present:

I live in Utrecht.

Voorbeeld simple past:

I lived in Utrecht. 

Present simple

Wanneer gebruik je de present simple?

Wanneer verandert de present simple van vorm?

Make assignment 1.6B 1 - 6

Past simple

Onregelmatige werkwoorden wat zijn dat?

Tegenwoordige tijd / Verleden tijd / betekenis

to be / was of were / zijn

to come / came / komen

to do / did / doen

to eat / ate / eten

to find / found / vinden

Assignment

Make assignment 1.4 B

Question? Raise your hand!

Done? Raise your hand!

30 day photo challenge

Work on your project on Sutori.com 

Next week

homework 1.6 B

30 day photo challenge (make sure you have 10 pictures).

speaking & reading