AGAA C3 week 7: wormen, luizen en schurft

Leerdoelen (1)
Aan het eind van deze les weet je:
  • Wat de meest gangbare wormen zijn die een infectie kunnen veroorzaken bij de mens
  • Hoe een infectie met de meest gangbare worden behandeld kan worden;
  • Hoe luizen behandeld kunnen worden, zowel medicamenteus als niet - medicamenteus;
  • Welke verschijnselen bij schurft horen en wat de verwekker is;
  • Hoe schurft behandeld wordt, zowel medicamenteus als niet - medicamenteus;
  • Wat de voornaamste bijwerkingen, interacties en contra – indicaties van middelen gebruikt bij de behandeling tegen wormen, luizen en schurft;
  • Welke aandoening voor zelfzorg in aanmerking komen en welke niet;

1 / 22
next
Slide 1: Slide
Geneesmiddelkennis ApothekersassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen (1)
Aan het eind van deze les weet je:
  • Wat de meest gangbare wormen zijn die een infectie kunnen veroorzaken bij de mens
  • Hoe een infectie met de meest gangbare worden behandeld kan worden;
  • Hoe luizen behandeld kunnen worden, zowel medicamenteus als niet - medicamenteus;
  • Welke verschijnselen bij schurft horen en wat de verwekker is;
  • Hoe schurft behandeld wordt, zowel medicamenteus als niet - medicamenteus;
  • Wat de voornaamste bijwerkingen, interacties en contra – indicaties van middelen gebruikt bij de behandeling tegen wormen, luizen en schurft;
  • Welke aandoening voor zelfzorg in aanmerking komen en welke niet;

Slide 1 - Slide

Leerdoelen (2)
Aan het eind van de les kan je:
  • Medicatiebewakingssignalen afhandelen die door het AIS gegeneerd worden bij het aanschrijven van middelen gebruikt tegen wormen, luizen en schurft;
  • Voorlichting geven over de medicatie, gebruikt tegen wormen, luizen en schurft zowel naar aanleiding van een recept als bij zelfzorg;
  • Voorlichting geven over de niet - medicamenteuze behandeling van besmettingen door wormen, luizen en schurftmijt;

Slide 2 - Slide

Welke vier soorten wormen veroorzaken de meeste infecties in Nederland? Geef de Nederlandse naam.

Slide 3 - Open question

Welke besmetting kan met zelfzorg worden verholpen?
A
aarsmade
B
lintworm
C
spoelworm
D
zweepworm

Slide 4 - Quiz

aarsmade
lintworm
spoelworm
zweepworm
sleep de behandeling naar de juiste worm
niclosamide eenmalig 2 gram
mebendazol 2 maal daags 100 mg, 3 dagen
mebendazol 100mg, na 14 dagen 100 mg
mebendazol 2 maal daag 100 mg, 3 dagen

Slide 5 - Drag question

Welke infectie is besmettelijk voor huisgenoten?
A
aarsmade
B
lintworm
C
spoelworm
D
zweepworm

Slide 6 - Quiz

Welke niet - medicamenteuze maatregelen moeten huisgenoten nemen om een besmetting met aarsmaden niet te verspreiden?

Slide 7 - Open question

Schrijf op hoe je de haren moet kammen wanneer je hoofdluis hebt

Slide 8 - Open question

Gezin van vier personen, vader, moeder kind van 7 en kind van 5. Kind van 7 heeft luizen. Wie moet of moeten er behandeld worden?

Slide 9 - Open question

Welk middel is beschikbaar voor zelfzorg om luizen te bestrijden?
A
benzylbenzoaat
B
dimeticon
C
malathion
D
permetrine

Slide 10 - Quiz

Welke niet - medicamenteuze adviezen gelden nog meer om verspreiding van luizen te voorkomen in deze familie?

Slide 11 - Open question

Welk middel wordt geadviseerd bij een besmetting met schaamluis?
A
benzylbenzoaat
B
dimeticon
C
malathion
D
permetrine

Slide 12 - Quiz

Celine heeft schaamluis. Ze heeft een vaste relatie. Ze woont verder op zichzelf. Wie moet of moeten er behandeld worden?

Slide 13 - Open question

Cynthia wil geen medicatie gebruiken. Wat kan ze wel doen om van de schaamluis af te komen?

Slide 14 - Open question

Geef het gebruiksadvies voor permetrinecrème

Slide 15 - Open question

Hoe wordt de diagnose scabiës gesteld?

Slide 16 - Open question

Welk middel wordt niet meer bij schurft gebruikt?
A
benzylbenzoaat
B
ivermectine
C
lindaan
D
permetrine

Slide 17 - Quiz

Welk middel wordt oraal gegeven bij schurft?
A
benzylbenzoaat
B
ivermectine
C
lindaan
D
permetrine

Slide 18 - Quiz

Jeroen heeft last van schurft. Hij woont samen met acht andere studenten inclusief zijn vriendin in een studentenhuis. Wie moet of moeten er behandeld worden?

Slide 19 - Open question

Moeten de huisgenoten alle op dezelfde wijze worden behandeld?

Slide 20 - Open question

Wanner kan je zien of een behandeling tegen schurft heeft geholpen?
A
direct
B
na een week
C
na twee weken
D
na vier weken

Slide 21 - Quiz

Welke niet - medicamenteuze adviezen geef je verder aan Jeroen?

Slide 22 - Open question