Troefkaart 1: Je kwaliteiten

Troefkaart 1
Kaart 1: Je kwaliteiten
Je hebt de kaarten al in handen!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BeroepsoriëntatieLOB+1Middelbare schoolMBOPraktijkonderwijsVoortgezet speciaal onderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Introduction

Waarom LOB-methode Troef? Troef is een vernieuwende, interactieve en praktijkgerichte LOB-methode van LessonUp Originals, die leerlingen helpt hun talenten te ontdekken en slim in te zetten voor hun toekomst. De methode werkt met een herkenbare metafoor: talenten als troefkaarten. Net zoals in een kaartspel vergroot een sterke hand je kansen op succes. Door inzicht te krijgen in hun talenten, leren leerlingen hoe ze deze effectief kunnen inzetten voor studie- en beroepskeuzes.

Instructions

Troefkaart 1: Je kwaliteiten

Leerdoelen:
  1. Ik ken mijn talenten en weet ze goed in te zetten.
  2. Ik kan uitleggen dat bij mijn kwaliteiten verschillende werkvelden passen.
  3. Ik kan vertellen waar en hoe ik mijn kwaliteiten in de toekomst kan inzetten.
  4. Ik kan uitleggen waarom het goed is mijn kwaliteiten te blijven trainen.
Voorbereiding
  • Neem de handleiding door.
  • Neem de slides door.
  • Zorg dat je voor aanvang de eventuele werkbladen hebt uitgeprint en verdere benodigdheden klaar hebt liggen.
Benodigdheden 
Centraal scherm om de les te tonen
Wanneer naast het scherm ook andere benodigdheden vereist zijn, vind je dat in de notities bij de desbetreffende slide.

Met devices:
Werk je met devices? Vink dan 'Devices in de klas' en 'Toon bij student' aan. De leerlingen krijgen de vraag dan in dezelfde layout op hun device.
Heeft u een pro-account? Dan worden de antwoorden van alle leerlingen opgeslagen en deze zijn terug te lezen in de rapportage.

Zonder devices:
Wanneer je leerlingen geen devices gebruiken, dan staat er bij iedere interactieve slide aangegeven hoe je deze vraag klassikaal kan inzetten.
Of maak gebruik van de pdf's in de bijlage. Door de opdrachten in deze methode in een map te bundelen, krijgen de leerlingen (en hun ouders/verzorgers) een compleet beeld van de inzichten die verworven zijn tijdens dit traject. 

Instructions

Worksheets

Items in this lesson

Troefkaart 1
Kaart 1: Je kwaliteiten
Je hebt de kaarten al in handen!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

LOB (LoopbaanOriëntatie en Begeleiding) helpt je om te ontdekken wat jou kenmerkt, wat jou motiveert en wat jij kan. Als je je daar bewust van bent, wordt keuzes maken voor je toekomst makkelijker. Je weet namelijk wat bij je past en waar je je goed bij voelt. Troef gaat je daarbij helpen. 

De methode ziet jouw mogelijkheden als kaarten in een spel. Als je sterke kaarten in handen hebt, wordt het spel leuker en makkelijker om te spelen. Die sterke kaarten noem je troefkaarten. Jouw eigenschappen en talenten zijn jouw troefkaarten. Met Troef ontdek je jouw troefkaarten en onderzoek hoe je ze slim kunt gebruiken.
Waarom heet deze LOB-methode
Troefkaart 1: Kwaliteiten
Wat zijn jouw sterke punten?
Troefkaart 1: Drijfveren
Wat motiveert jou écht?
Troefkaart 1: Keuzes
Hoe maak jij keuzes?
Troefkaart 1: Ontdekkingen
Hoe leer jij van nieuwe ervaringen?
Troefkaart 1: Netwerk
Wie ken jij om jou op weg te helpen?
Verzamel jouw persoonlijke troefkaarten:
(Klik op de hotspots)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Troefkaart 1

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Troefkaart 1
Kaart 1: Je kwaliteiten

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn kwaliteiten volgens jou?
Wat zijn kwaliteiten volgens jou?

Slide 5 - Mind map

Voor de docent
  • Geef leerlingen de tijd om allerlei begrippen op te schrijven die te maken hebben met het begrip 'Kwaliteiten'.
  • Ga vervolgens het gesprek aan over het resultaat van het woordweg. Versleep ondertussen de antwoorden in categorieën die bij elkaar horen. 
  • Tip 1: Zet een timer in als je leerlingen die activator nodig hebben om aan het werk te gaan. Geef ze bijvoorbeeld een minuut om zo veel mogelijk woorden te genereren.
  • Tip 2: Laat de leerlingen eerst woorden noemen die het woord 'Kwaliteiten' omschrijven. Vraag vervolgens zoveel mogelijk kwaliteiten van mensen op te noemen. Welke kwaliteiten herkennen jullie in de klas? Wie is er geduldig, sportief, slim, etc? Wat zégt een kwaliteit over je? Ben je je er altijd bewust van dat je een kwaliteit hebt? Welke kwaliteit zou je heel graag hebben?
Zonder devices:
  • Optie 1: Zet de slide in beeld en deel A4-tjes uit. Laat de leerlingen individueel een woordweb maken en bespreek de resultaten. Dit kan zowel in duo's. groepjes als klassikaal.
  • Optie 2: Deel post-its uit en laat de leerlingen woorden opschrijven en op een muur, een groot vel of de grond plakken. Ga vervolgens, al dan niet na een vastgestelde tijd, met de leerlingen om de verzamelde begrippen heen staan en verschuif de antwoorden die bij elkaar horen.
Troefkaart 1
Het kennen van je kwaliteiten helpt je bij:


Kwaliteiten zijn de eigenschappen en talenten die laten zien waar jij goed in bent. Het zijn díe dingen die jou makkelijk af gaan en die je leuk vindt om te doen. Voor anderen zijn die kwaliteiten bijzonder. Zij kunnen niet wat jij kan!
Je studiekeuze: als je weet waar je interesses liggen en waar je goed in bent, wordt het makkelijker een studie te kiezen die bij je past. Je zult zien dat leren dan leuker wordt en makkelijker gaat, omdat je studie aansluit bij je talenten.
Zelfvertrouwen: Als je jouw kwaliteiten blijft oefenen, maak je ze sterker. Daardoor worden ze zichtbaar en weet je steeds beter wat jouw toegevoegde waarde is. Je weet wat je kan, dat geeft zelfvertrouwen.
(Samen-)werken: Het vinden van een passende baan wordt makkelijker. Jij weet namelijk wat je met jouw kwaliteiten kan bijdragen in een team.

Slide 6 - Slide

Voor de docent
Bespreek met de leerlingen wat het voordeel is van weten waar je goed in bent.
Denk aan vragen als:
  • Is het arrogant om te zeggen waar je goed in bent? Waarom wel/niet?
  • Is het makkelijker om te zeggen waar je kwaliteiten niet liggen? Hoe dan dat?
  • Wat zou er veranderen als iedereen precies zou weten wat z'n kwaliteiten waren? Hoe zou dat ons kunnen helpen? Zouden daar ook negatieve gevolgen aan zitten?
  • Wie durft eerlijk te zeggen wat zijn kwaliteiten zijn?
  • Welke kwaliteiten zeggen mensen dat jij hebt?
  • Is het makkelijker om de kwaliteiten van een ander te benoemen?
  • Tip 1: Kwaliteitenrondje: Zet de groep in een kring en laat de leerlingen om de beurt van de linker buurman een kwaliteit noemen. Let op: Een kwaliteit zegt niets over hoe iemand eruit ziet, maar zegt iets over wat iemand KAN of DOET.
    Wil je voorkomen dat vrienden en vriendinnen elkaar gaan benoemen, zet dan een spinner in als naampikker en klik voor de volgende naam op 'Nog eens draaien zonder...'
  • Tip 2: Opschep-opstel: Geef de leerlingen 5 minuten de tijd om een opschep-opstel te schrijven. Laat ze een verhaaltje maken waarin ze alle kwaliteiten van zichzelf lekker mogen overdrijven! Lekker opscheppen over waar jij goed in bent! Hoe ziet hun dag er dan uit? Als ze hun kwaliteiten maximaal uitvergroten?

Waar liggen jouw kwaliteiten, denk je?
Waar liggen jouw kwaliteiten, denk je?

Slide 7 - Poll

Voor de docent
Zonder devices:
  • Optie 1: Laat de leerlingen de handen op steken per antwoordoptie. Turf de handen op het bord, zodat de verdeling over de klas zichtbaar wordt.
  • Optie 2: Laat leerling met wisbordjes het antwoord geven. De wisbordjes kunnen opgehaald worden. Stapel dezelfde antwoorden op elkaar, zodat ook op die manier de verdeling van kwalliteiten zichtbaar wordt in de klas.
Optionele vragen:
  • Wie vond het lastig dit aan te geven? Waarom wel/niet?
  • Wat zegt de verdeling van deze klas over ons als groep? Zijn er veel dezelfde talenten of juist veel verschillen? Is er 1 talent dat er duidelijk uitspringt en hoe zou dat komen?
  • Hoe zeker ben je van jouw kwaliteiten?
Maak de Kwaliteiten-test en ontdek jouw
sterke kanten. 
Je hebt aangegeven waar jij denkt dat jouw kwaliteiten liggen. Tijd om te checken of je gelijk hebt!
Klik op de hotspot om je score te berekenen.

Slide 8 - Slide

Voor de docent
Deze kwaliteitentest helpt leerlingen inzicht te krijgen in hun sterke en minder sterke kanten, zodat zij beter onderbouwde keuzes maken voor hun studierichting en loopbaan. De test is eenvoudig af te nemen.

Vooraf: Print voor iedere leerling een kwaliteitentest uit de bijlage uit.

Hoe de test af te nemen?
Deel de kwaliteitentest uit aan de leerlingen. Laat hen de 30 vragen beantwoorden door een score van 1 tot 5 te geven. 

Hoe deze test kan worden ingezet?
  • Studiekeuze: Leerlingen kunnen hun resultaten koppelen aan passende studies. 
  • Loopbaanoriëntatie: De test kan gebruikt worden bij loopbaanbege-leiding om leerlingen inzicht te geven in beroepsrichtingen die bij hun talenten passen.
  • Persoonlijke ontwikkeling: Door reflectie kunnen leerlingen zich bewust worden van hun sterke punten en werken aan hun minder sterke kanten. 
Waarom werkt deze test?
Deze kwaliteitentest is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar vaardigheden en beroepskeuzepsycho-logie. De categorieën zijn afgeleid van de theorieën van Howard Gardner (meervoudige intelligenties) en John Holland (RIASEC-model). De test helpt leerlingen een realistisch beeld te krijgen van hun sterktes, wat cruciaal is voor een goede studiekeuze en carrière-planning.

Bronnen
  • Gardner, H. (1983). Frames of Mind: The Theory of Multiple Intelligences. Basic Books.
  • Holland, J. L. (1997). Making Vocational Choices: A Theory of Vocational Personalities and Work Environments. Psychological Assessment Resources.
  • Deci, E. L., & Ryan, R. M. (1985). Intrinsic Motivation and Self-Determination in Human Behavior. Springer.

Beantwoord de vragen onder de hotspots
Beantwoord de vragen onder de hotspots
Het is ook goed om te weten wat niet bij je past.
Welke 4 talenten springen bij jou het meest eruit, en herken je jezelf hierin?
Hoe kun je jouw sterkste talenten inzetten bij het kiezen van een studie of beroep?
Zeggen waar je goed in bent is best lastig.
Leg eens uit waarom het ook goed is om te weten waar je niet goed in bent?
Waren er uitslagen die je verrasten? Waarom?
Gebruik je jouw sterke punten nu al in je dagelijks leven? Hoe?
1
2
3
4
5

Slide 9 - Open question

Voor de docent
Doel van deze opdracht:
De reflectievragen helpen de leerlingen om het belang van de kwaliteitentest te begrijpen. Ze worden gevraagd dieper na te denken over de resultaten en hoe hoe ze deze kunnen inzetten voor hun toekomst. 
Door bewust stil te staan bij hun sterke en minder sterke kanten, krijgen leerlingen meer inzicht in hun eigen ontwikkeling. Dit helpt hen bij het maken van betere keuzes voor studie en carrière.

Hoe in te zetten:
  • Laat leerlingen eerst individueel de reflectievragen beantwoorden.
    Werk je op devices? Geef de leerlingen dan per vraag de tijd een antwoord te geven. Laat ze de 5 vragen in 1 antwoord zetten. Vraag ze daarbij hun antwoorden te nummeren.
    Werk je zonder devices? Laat de leerlingen hun antwoorden opschrijven in hun schrift. Of print voor iedere leerling het werkblad 'Reflectievragen' uit de bijlage uit.
  • Bespreek de antwoorden eerst in tweetallen of kleine groepjes om ervaringen te delen.
  • Bespreek klassikaal enkele opvallende inzichten om de groep te inspireren.
Tip:
  • Stimuleer leerlingen om concrete vervolgstappen te bedenken op basis van hun reflectie.
  • Deze test kan worden gebruikt als basis voor een klassengesprek over talenten.
  • Je zou de resultaten de basis kunnen laten zijn voor individuele gesprekken, waarbij je de leerlingen begeleidt bij het vertalen van hun talenten naar mogelijke studie- en beroepsrichtingen.
Welke kwaliteiten horen bij het beroep?
Welke kwaliteiten horen bij het beroep?
Sleep de 3 meest belangrijke kwaliteiten naar de verschillende beroepen. 
leiderschap
leiderschap
leiderschap
leiderschap
Probleemoplossend denken
Probleemoplossend denken
Probleemoplossend denken
Rechter
Laborant
Loodgieter
Designer
Sociaal
Probleemoplossend denken
Nauwkeurig
Nauwkeurig
Sociaal
Sociaal
Sociaal
Nauwkeurig
Nauwkeurig
Technisch
Technisch
Technisch
Technisch
Creatief
Creatief
Creatief
Creatief
Overtuigend
Overtuigend
Overtuigend
Overtuigend
Vernieuwend
Vernieuwend
Vernieuwend
Vernieuwend
logisch nadenken
Geduldig
Zelfstandig
Flexibel
logisch nadenken
logisch nadenken
logisch nadenken
Geduldig
Geduldig
Geduldig
Zelfstandig
Zelfstandig
Zelfstandig
Flexibel
Flexibel
Flexibel

Slide 10 - Slide

Voor de docent
Doel van deze opdracht:
Leerlingen ontdekken hoe verschillende kwaliteiten aansluiten bij beroepen en krijgen inzicht in welke kwaliteiten bij hun eigen interesses en toekomstplannen passen.
Maak duidelijk dat het van belang is eerlijk te kijken naar je eigen kwaliteiten. Een beroep kiezen dat echt niet aansluit bij jouw sterke kanten, is niet verstandig. 
De vraag is bewust geen sleepvraag met goede en foute antwoorden, omdat er geen duidelijk goed of fout antwoord te geven is. De juiste beredenering geeft voldoende inzicht.

Introductie van de opdracht:
Leg kort uit dat elke baan bepaalde kwaliteiten vraagt. Vraag als voorbeeld naar de kwaliteiten die jij als leraar moet hebben.  
Uitvoering: 
  • Laat leerlingen individueel of in duo’s de sleepoefening maken. 
  • Werk je zonder devices? Bespreek de opdracht dan klassikaal. Haal daarvoor leerlingen naar het bord om eigenschappen te verplaatsen naar de diverse beroepen of laat vingers opsteken wie het eens is met en geopperde kwaliteiten. Handhaaf het principe de meeste stemmen gelden.
  • Geef leerlingen 5 minuten om de combinaties te maken.
  • Bespreek de resultaten klassikaal. Vraag enkele leerlingen waarom ze een bepaalde combinatie hebben gemaakt.
  • Stimuleer discussie: Kan een rechter ook creatief zijn? Hoe uit zich dat dan? Is het handig als een loodgieter sterk is leidinggeven?Benadruk verrassende matches: Soms passen kwaliteiten bij meer beroepen dan je denkt!
Nabespreken:
Verbind de oefening met hun eigen kwaliteiten.
  • Welke beroepen passen bij jouw kwaliteiten? Laat leerlingen 1 beroep kiezen dat bij hen past en kort toelichten waarom.
  • Is er ook een beroep dat absoluut niet bij je past? Waarom?
  •  Wat levert je dat op?
Tip:
Moedig leerlingen aan om open-minded te denken: een baan is meer dan één kwaliteit! Combinaties van talenten maken iemand uniek in een beroep.
Geef ook aan dat uiteenlopende beroepen om dezelfde kwaliteit kunnen vragen. De combinatie van kwaliteiten maakt of een beroep bij je past of niet.

Wat lijkt jou een mooi beroep?
Passen jouw kwaliteiten daarbij?
Passen jouw kwaliteiten daarbij? 
Wat lijkt jou een mooi beroep?
Het is ook goed om te weten wat niet bij je past.

Slide 11 - Open question

Voor de docent
Doel van deze vraag: Leerlingen worden zich bewust dat hun studie-/beroepskeuze moet passen bij hun kwaliteiten. En ze beseffen dat weten wat niet bij je past ook een goed leermoment is. 

Nabespreken: 
  • Hebben ze een reëel beeld van het beroep dat ze zouden willen uitvoeren?
  • Stel vragen als:
    - Is het lastig om te zeggen wat je later wilt doen?
    - Heb je een goed beeld bij de kwaliteiten die horen bij jouw droom?
    - Denk je die kwaliteiten te hebben? Of vind je dat lastig om te zeggen?
    - Waarom is het lastig om te zeggen waar je goed in bent?
    - Is het makkelijker om te zeggen waar je niet goed in bent? Waarom?
  • Wat als je kwaliteiten daar niet op aansluiten? Wat is dan goed om te doen?
  • De volgende slide gaat dieper in op weten waar je NIET goed in bent en de voordelen daarvan.
  • Tip 1: Laat de leerlingen online onderzoek doen naar het beroep dat ze ambiëren. Wat voor verhalen komen ze tegen, welke eigenschappen hebben deze professionals en matchen die met jouw kwaliteiten?
  • Tip 2: Laat de leerlingen met elkaar overleggen welke beroepen ze zouden willen beoefenen en laat ze van elkaar benoemen welke kwaliteiten ze hebben die aansluiten bij het beroep.
Zonder devices:
  • Optie 1: Laat de leerlingen de antwoorden in hun schrift/map opschrijven. Je zou daarvoor de slide kunnen uitprinten.
  • Optie 2: Geef willekeurige leerlingen een beurt en vraag hen naar hun ideeën. Welke kwaliteiten zien hun klasgenoten?
Troefkaart 1
Weten waar je kwaliteiten niet liggen, helpt je bij:


Soms is het lastig om te ontdekken waar je talenten liggen. Weten wat je níét wilt of kan, is ook belangrijk. Het helpt je een eind op weg bij maken van een studie- of beroepskeuze.
Gerichter zoeken: Door af te strepen wat niets voor jou is, kom je sneller bij een studie of baan die wél bij je past.
Slimmere keuzes maken: Je droom kan soms lastig te realiseren zijn, maar misschien is er een haalbare route in dezelfde richting. Geef jezelf de tijd om te groeien. Wat je nu nog niet beheerst, kan je stapsgewijs leren.
Minder frustratie: Je verspilt geen tijd aan dingen die niet bij je passen. En je voorkomt teleurstelling, omdat je niet het onmogelijke van jezelf verwacht.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Je weet nu wat jouw kwaliteiten zijn. Dit zijn jouw eerste vier troefkaarten!  
Door ze bewust te kiezen en te verwoorden, leer je ze op de juiste momenten in te zetten. En net als in een kaartspel, maakt dat je kans op succes groter.
Vul jouw 4 azen in op het werkblad 'Mijn 4 azen'.

Slide 13 - Slide

Voor de docent
Doel van de opdracht:
De opdracht helpt leerlingen om hun belangrijkste talenten bewust te kiezen en te verwoorden. Door actief na te denken over hun vier sterkste troeven, krijgen ze inzicht in hun unieke kwaliteiten en hoe ze deze kunnen benutten voor hun studie- en beroepskeuzes.
Deze opdracht helpt leerlingen om hun talenten zichtbaar en reëel te maken, wat ze helpt om op hun kwaliteiten te vertrouwen. 

Voorbereiding:
Print voor alle leerlingen de pdf 'Werkblad_Azen' uit, die te vinden is in de bijlagen.

Hoe in te zetten:
  • Laat de leerlingen individueel het werkblad invullen. 
    Stimuleer hen om niet alleen te kiezen op basis van de testresultaten, maar ook op eigen gevoel en ervaringen.
  • Laat de leerlingen per kwaliteit kort toelichten waarom dit een troef voor hen is en hoe ze deze benutten.
  • In tweetallen kunnen ze hun 4 azen presenteren en bespreken hoe hun talenten elkaar kunnen aanvullen.
    Herkennen zij elkaars kwaliteiten? Zien zij dezelfde kwaliteiten of komen ze met andere voorbeelden? In hoeverre lijken de vier azen op elkaar. Is het fijn om allemaal verschillende kwaliteiten te hebben? Waarom?
  • Bespreek klassikaal enkele inzichten en moedig leerlingen aan om na te denken over hoe ze hun talenten verder kunnen ontwikkelen.

Wat is het belangrijkste dat je geleerd hebt over jezelf deze les?
Wat is het belangrijkste dat je geleerd hebt over jezelf deze les?
Het is ook goed om te weten wat niet bij je past.

Slide 14 - Open question

Voor de docent
Exit ticket vraag 1

Doel van de opdracht:
De leerlingen reflecteren op de les. De eerste ticket bevraagt wat ze over zichzelf geleerd hebben.

Welke talentencategorie ga jij
de komende tijd bewuster inzetten?
Welke talentencategorie ga jij
de komende tijd bewuster inzetten?

Slide 15 - Poll

Voor de docent
Exit ticket vraag 2 

Doel van de opdracht: De leerlingen reflecteren op de les. De tweede ticket laat leerlingen nadenken over vervolgacties. Waar willen ze hun kwaliteiten in versterken?

Nabespreken: Vraag leerlingen om uitleg te geven bij hun keus. 
  • Waarom wil je juist deze categorie inzetten?
  • Past deze categorie bij jouw toekomstplannen?
  • Weet je ook al hoe je dit gaat doen? Hoe gaat je omgeving merken dat je bewuster bezig gaat met de kwaliteiten uit de categorie? 
  • Wat is je doel met het bewuster inzetten van deze vaardigheden?

Hoe ga je jouw troefkaarten nóg sterker maken?
Hoe ga je jouw troefkaarten nóg sterker maken?
Het is ook goed om te weten wat niet bij je past.
En wie zou je daarbij kunnen helpen?
+

Slide 16 - Open question

Voor de docent
Doel van deze opdracht:
De reflectievragen helpen de leerlingen om het belang van de kwaliteitentest te begrijpen. Ze worden gevraagd dieper na te denken over de resultaten en hoe hoe ze deze kunnen inzetten voor hun toekomst. 
Door bewust stil te staan bij hun sterke en minder sterke kanten, krijgen leerlingen meer inzicht in hun eigen ontwikkeling. Dit helpt hen bij het maken van betere keuzes voor studie en carrière.

Hoe in te zetten:
  • Laat leerlingen eerst individueel de reflectievragen beantwoorden.
    Werk je op devices? Geef de leerlingen dan per vraag de tijd een antwoord te geven. Laat ze de 5 vragen in 1 antwoord zetten. Vraag ze daarbij hun antwoorden te nummeren.
    Werk je zonder devices? Laat de leerlingen hun antwoorden opschrijven in hun schrift. Of print voor iedere leerling het werkblad 'Reflectievragen' uit de bijlage uit.
  • Bespreek de antwoorden eerst in tweetallen of kleine groepjes om ervaringen te delen.
  • Bespreek klassikaal enkele opvallende inzichten om de groep te inspireren.
Tip:
  • Stimuleer leerlingen om concrete vervolgstappen te bedenken op basis van hun reflectie.
  • Deze test kan worden gebruikt als basis voor een klassengesprek over talenten.
  • Je zou de resultaten de basis kunnen laten zijn voor individuele gesprekken, waarbij je de leerlingen begeleidt bij het vertalen van hun talenten naar mogelijke studie- en beroepsrichtingen.
Troefkaart 1
Je hebt de kaarten al in handen!
Klik hier voor de volgende troef

Slide 17 - Slide

This item has no instructions