Handhygiëne

• Gz
• HBO
• Studiejaar 2

Handhygiene 

Het is belangrijk om regelmatig en op de juiste manier de handen te wassen

Dit kan besmetting met bacteriën en virussen, en daardoor ook mogelijk ziekte voorkomen

De hele dag door kom je met bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkers in aanraking

Door voedsel aan te raken, kunnen er bacteriën op het voedsel terechtkomen

Via de handen kunnen bacteriën en virussen worden overgebracht van het ene naar het andere voedingsmiddel

Ook kunnen ze terechtkomen op schalen, bestek, aanrecht, koelkastdeur of de knoppen van het fornuis.

Programma

1. Doelen stellen
2. Waarom was je de handen
3. Het belang van handen wassen
4. Hoe was je de handen
5. Afdrogen van de handen
6. Wanneer was je de handen
7. Handen wassen met desinfectie
8. Stelling 
9. Evalueren/feedback 

Doelen van de workshop

Kennisdoel:

• Student weet wanneer je de handen moet wassen
• Student weet hoe je de handen moet reinigen met desinfectans, volgens de stappen van het voedingscentrum

Houdingsdoel:

• Student volgt de workshop aandachtig
• Student neemt actief deel aan het onderwijsleergesprek  

Toepassingsdoel:

• Na het volgen van de workshop kan de student kan de handen reinigen met desinfectans volgens de stappen van het voedingscentrum 

Waarom je handen wassen

• Regelmatig en op de juiste manier handen wassen kan veel infecties voorkomen

• De hele dag door kom je met bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkers in aanraking
• Via je handen kunnen deze op het voedsel terechtkomen en zo besmetting veroorzaken  

Het belang van handen wassen

• Het is belangrijk om regelmatig en op de juiste manier de handen te wassen
• Dit kan besmetting met bacteriën en virussen en daardoor ook mogelijk ziekte voorkomen

• De hele dag door kom je met bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkers in aanraking
• Door voedsel aan te raken, kunnen er bacteriën op het voedsel terechtkomen
• Via de handen kunnen bacteriën en virussen worden overgebracht van het ene naar het andere voedingsmiddel
• Ook kunnen ze terechtkomen op schalen, bestek, aanrecht, koelkastdeur of de knoppen van het fornuis.

Stappenplan handen wassen

De beste manier om je handen te wassen is:

• Was je handen onder stromend water
• Gebruik hierbij vloeibaar zeep
• Wrijf de zeep over de hele hand, ook tussen de vingers en onder de nagels
• Spoel je handen goed af
• Droog je handen aan een droge, schone handdoek of aan een papieren wegwerphanddoek

Gebruik maken van een handdoek

• Het gebruik van een papieren wegwerphandoek is het meest hygiënisch                                          --> Onder ringen kunnen zich op de huid bacteriën ophopen. Ringen kunnen daarom het     beste afgehaald worden voor het handen wassen.

• Als er geen stromend water aanwezig is, dan is het gebruik van een desinfecterende   handgel op alcoholbasis een alternatief. 

Momenten van handen wassen

Het is aan te raden de handen te wassen:

• Voor het klaarmaken van voedsel en voor het eten
• Na contact met rauw vlees, vis en gevogelte en na contact met rauwe groente
• Na contact met rauwe eieren, bijvoorbeeld bij het breken van eieren
• Na hoesten of niezen, zeker bij het koken
• Na gebruik van toilet
• Na contact met de afvalbak
• Na contact met (huis)dieren
• Na contact met vuil textiel
• Na het verschonen van de baby

Handen wassen met desinfectie

Stelling onderwijsleergesprek

• Handen wassen met desinfectie is net zo goed dan handen wassen met water.

Doelen behaald ?

Kennisdoel:

• Student weet wanneer je de handen moet wassen
• Student weet hoe je de handen moet reinigen met desinfectans, volgens de stappen van het voedingscentrum

Houdingsdoel:

• Student volgt de workshop aandachtig
• Student neemt actief deel aan het onderwijsleergesprek

Toepassingsdoel:

• Na het volgen van de workshop kan de student kan de handen reinigen met desinfectans volgens de stappen van het voedingscentrum 

Bronnen

• https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/handen-wassen.aspx
• https://www.groveko.nl/algemeen/het-nut-van-handen-wassen/

Feedback; Peer Review

Evaluatief oordeel:

De student geeft in de feedback een oordeel over het leerproduct van de mede-student

Verbetersuggestie:

De student geeft met zijn feedback een verbetersuggestie. De student beschrijft wat de medestudent had kunnen doen

Verklaring:

De student geeft met zijn feedback een verklaring (als in begrijpen) voor zijn oordeel (A) of de suggestie (B)

Theoretisch concept:

De student gebruikt (relevante) theorie in zijn feedback om de verklaring (C) te onderbouwen