week 10: H4 woordenschat

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt:
  • Een pen
  • Je laptop (dicht)




Jalila bellen!




1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt:
  • Een pen
  • Je laptop (dicht)




Jalila bellen!




Slide 1 - Slide

Meneer Oosterkamp
Voorstellen

Slide 2 - Slide

  • H4 lezen: inleiding, middenstuk en slot
  • H6 lezen: tekst en afbeeldingen
  • Herhalen/oefenen voor de toets
Vorige lessen

Slide 3 - Slide





Lezen



Woordenschat
















Na de lessen deze week...
  • heb je H4 en H6 lezen herhaald en ben je goed voorbereid op de toets.


  • kun je de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling.


Doel

Slide 4 - Slide

Maar eerst...

Slide 5 - Slide




Wat?
  • Vul de vragen over het tijdschrift eerlijk in.

Hoe?
  • Alleen

Klaar?
  • Leg het formulier op de hoek van je tafel.
  • Maak de leestekst en vragen af.
  • Ook klaar? Maak de laatste opdracht over woorden.




Heb je hulp nodig?
Kijk eerst naar het stoplicht.
 


Rood? Stil. 
Begin even ergens anders.
Geel? Fluisterniveau. 
Vraag je buurman of buurvrouw.
Groen? Fluisterniveau. 
Vraag je buurman of buurvrouw of de docent.

Aan het werk
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Vragenlijst tijdschrift naar voren geven

Slide 7 - Slide

  • Steek je hand op als je iets wilt zeggen of vragen.
  • Schrijf de goede antwoorden op je blaadje.
Antwoorden leestekst bespreken

Slide 8 - Slide

Vind jij het belangrijk dat er op Mars wordt gezocht naar sporen van leven? Waarom wel of waarom niet?
Wat vind jij?

Slide 9 - Slide




Ik kan

  • de inleiding, middenstuk en het slot van een tekst herkennen.
  • kan twee redenen geven waarom een schrijver afbeeldingen gebruikt bij een tekst. 
Doel

Slide 10 - Slide




Je blijft zitten op je plek.

Ontspan even of klets even met iemand in de buurt (op normaal niveau).

Telefoon blijft in de telefoonbak.







Regel ondertussen wifi op je laptop

Naam netwerk: DNC-P
Wachtwoord: DNC34assen
Minipauze/wifi op laptop regelen
timer
1:00

Slide 11 - Slide

Je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling.

Doel

Slide 12 - Slide

  1. Een synoniem zoeken
  2. Een betekenis (omschrijving) zoeken
  3. Een voorbeeld zoeken
Woordenschat: wat doe je als je een woord niet kent of begrijpt?

Slide 13 - Slide




  • = woorden die elkaars tegenstellingen zijn 
  • Bijvoorbeeld: boven <> onder


  • Waarom is dat handig? 
  • Als je een tekst leest en een woord niet kent, dan kun je de betekenis van dat woord soms vinden door de tegenstelling.



  • De Playstation 5 is prijzig, maar in de aanbieding is hij hopelijk goedkoop.

  • Op school gaat de tijd meestal traag, maar vrije tijd gaat vaak snel voorbij. 

  • Ik wilde de foto op m'n telefoon vergroten. Ik drukte echter per ongeluk op verkleinen.

  • maar, echter, toch, daarentegen vertellen je dat er een tegenstelling wordt genoemd (mavo: signaalwoorden)
Tegenstellingen

Slide 14 - Slide

Aan welk woord zie je dat er een tegenstelling in de zin staat?
Er
een verkeerslicht
maar
staat
wil 
de buurt
op de gevaarlijke kruising,
tijdelijk
er
permanent
een
op die plek.

Slide 15 - Drag question

Welk woord is de tegenstelling van tijdelijk? 
Er
een verkeerslicht
maar
staat
wil 
de buurt
op de gevaarlijke kruising,
tijdelijk
er
permanent
een
op die plek.

Slide 16 - Drag question

Aan welk woord zie je dat er een tegenstelling in de zin staat?
De meisjestweeling
Hun
is
kleedt zich
erg 
daarentegen
karakter
identiek.
verschillend.

Slide 17 - Drag question

Welk woord is de tegenstelling van identiek?
De meisjestweeling
Hun
is
kleedt zich
erg 
daarentegen
karakter
identiek.
verschillend.

Slide 18 - Drag question

Je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling.

Doel

Slide 19 - Slide



Wat?
  • H4, woordenschat: opdr. 1 t/m 6

Hoe?
  • Online
  • Wachtwoord: 34pentadnc

Klaar?
  • H4, woordenschat: de rest van de opdrachten
  • Leren voor de toets (H4 lezen + H6 lezen)



Heb je hulp nodig?
Kijk eerst naar het stoplicht.
 


Rood? Stil. 
Begin even ergens anders.
Geel? Fluisterniveau. 
Vraag je buurman of buurvrouw.
Groen? Fluisterniveau. 
Vraag je buurman of buurvrouw of de docent.

Aan het werk
timer
1:00

Slide 20 - Slide

Je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling.

Doel

Slide 21 - Slide





Lezen



Woordenschat
















Na de lessen deze week...
  • heb je H4 en H6 lezen herhaald en ben je goed voorbereid op de toets.


  • kun je de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling.


Doel

Slide 22 - Slide

Volgende lessen
Woensdag: weektaak af
  • H4, woordenschat: opdr. 1 t/m 6
  • Verder werken mag

Woensdag 17 maart: toets lezen H4 en H6 (2x)
Dyslexie? Neem je laptop + oordopjes mee voor SprintPlus.

Damiën, Robin & Fabio
Dido & Anique
Even blijven 


Slide 23 - Slide