Engels signaalwoorden

Engels keuzedeel 
Signaalwoorden
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Engels keuzedeel 
Signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Small talk
What did you do during christmas break?
Did you have to work? How many hours/days?
Did you give or recieve presents?
Did you buy firework?

Slide 2 - Slide

Signaalwoorden-  'transitional words' of 'connecting words'

 zijn woorden of zinsdelen die gebruikt worden om verbanden en relaties tussen zinnen en alinea's in een tekst aan te geven. Ze helpen om de tekst duidelijker te structureren en maken het voor de lezer gemakkelijker om de logische volgorde en samenhang van de tekst te begrijpen

Slide 3 - Slide

2. Signal words reading
Doel: leer ze herkennen en weet hoe en waarom ze gebruikt worden

-> signaalwoorden geven structuur en samenhang aan een tekst
-> het geeft een seintje: je moet opletten

Voorbeelden
tegenstelling: but, however, although
opsomming: further, and, besides
describing/examples: also, in fact, moreover






Slide 4 - Slide

Soorten signaalwoorden:

  1. Tijd: "first," "then," "next," "after," "finally," "meanwhile," "during," en "while."
  2. Oorzaak en gevolg: "because," "since," "so," "therefore," "as a result," "due to," en "consequently."
  3. Conclusie en samenvatting: "in conclusion," "to sum up," "in summary," "to conclude," en "to summarize."
  4. Vergelijking en contrast: "similarly," "likewise," "in contrast," "on the other hand," "however," "but," en "while."
  5. Voorbeeld en illustratie: "for instance," "for example," "such as," "to illustrate," en "namely."
  6. Ruimtelijke relaties: Deze woorden geven de ruimtelijke positie of volgorde van elementen in een tekst aan.  "above," "below," "next to," "adjacent to," en "opposite.





Slide 5 - Slide

Welk signaalwoord geeft een tegenstelling aan
A
similar to
B
therefore
C
however
D
also

Slide 6 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een reden aan
A
since
B
in fact
C
unless
D
but

Slide 7 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een volgorde aan
A
because
B
for instance
C
then
D
despite

Slide 8 - Quiz

2. Signal words reading
-> signaalwoorden geven structuur en samenhang aan een tekst

Doel: leer ze herkennen en weet hoe en waarom ze gebruikt worden

Slide 9 - Slide

Vul het juiste woord in:
She is very good.
.... she is not the best
A
so
B
because
C
although
D
however

Slide 10 - Quiz

Vul het juiste woord in:
.... I was tired, I decided to stay home.
A
as
B
due to
C
despite
D
however

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste woord in:
The school was closed ... the floods
A
as opposed to
B
C
therefore
D
due to

Slide 12 - Quiz

Homework
Get your Studiemeter going, Marrit will tell you what homework to make.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link