Bloed en stolling

1 / 46
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Stolling en bloed

Slide 2 - Mind map

RR
Waar staan de letters voor??
Hoe schrijf je een RR goed op.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Erfelijke bloedziekten
thalassemie en sikkelcelanemie

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

INR
INR is een maat voor de stollingstijd van het bloed, het staat voor International Normalized Ratio. Het geeft aan hoe snel het bloed stolt. Van nature is de INR waarde 1; een INR waarde van 3 betekent dat het bloed 3 keer zo langzaam stolt.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Waar staat de afkorting INR voor?
A
International Natriumchloride Ratio
B
International New Ratio
C
International Normalized Ratio
D
International Neoplastic Resubmission

Slide 27 - Quiz

Wat is de normaalwaarde van de INR bij een gezond persoon?
A
1.0
B
2.5-4.0
C
5.0-8.0
D
8.5-10

Slide 28 - Quiz

Wat zegt de INR?
HOOG:
Kans op spontane bloedingen

LAAG:
Kans op stolsels
Risico op trombose

Slide 29 - Slide

Waartoe leidt teveel antistolling?
A
trombus
B
embolie
C
DVT diep veneuze trombose
D
bloedingsneiging

Slide 30 - Quiz

Wat betekent couperen van de antistolling?
A
de dosis antistolling ophogen
B
de dosis antistolling verlagen
C
een antidotum geven tegen de antistolling
D
veranderen van antistollingsmiddel

Slide 31 - Quiz

fase 1
fase 2
fase 3
stollingscascade 
vasoconstrictie
samenklontering trombocyten

Slide 32 - Drag question

timer
1:00
Welke geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden ken je?

Slide 33 - Mind map

Slide 34 - Slide

Categorieën antistolling
  • Trombocyten aggregatie remmers 
  • Vitamine K antagonisten
  • Directe werkende orale anticoagulantia
  • Heparinen
  • Trombolytica

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Categorieën antistolling
Directe werkende orale anticoagulantia
- Dabigatran, rivaroxaban
Heparinen
- Heparine, nadroparine, dalteparine, 
Trombolytica
- Alteplase

Slide 41 - Slide

Hoeveel procent van ons bloed bestaat uit bloedcellen (ongeveer)?
A
10%
B
25%
C
45%
D
70%

Slide 42 - Quiz

Welke stof in een rode bloedcel bindt zuurstof?
A
globuline
B
bilirubine
C
hemoglobine
D
albumine

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video