1.1 Landschappen in soorten en maten

1.1 Landschappen
Leerdoelen: 
- Je kunt het reliëf van gebieden op een kaart indelen in laagvlakte, heuvelland, middelgebergte en hooggebergte.
- Je kent de verschillen tussen een jong en een oud gebergte.
- Je begrijpt hoe gebergten en laagvlakten ontstaan.

1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

1.1 Landschappen
Leerdoelen: 
- Je kunt het reliëf van gebieden op een kaart indelen in laagvlakte, heuvelland, middelgebergte en hooggebergte.
- Je kent de verschillen tussen een jong en een oud gebergte.
- Je begrijpt hoe gebergten en laagvlakten ontstaan.

Slide 1 - Slide

Soorten gesteenten 1.1
1. Sedimentgesteente - gesteente die laag voor laag worden afgezet, waarbij de onderste laag het oudst is. BV: zandsteen 

2. Stollingsgesteente - gesteente gevormd door vulkanische activiteit. Door het stollen van magma (in de aarde) of lava (op de aarde). BV: graniet, basalt.


Slide 2 - Slide

Stollingsgesteente: basalt
- Geen zichtbare kristallen
- Sneller afgekoeld dan graniet
- Koelt af boven aardkorst
- lava stolt buiten de vulkaan

Slide 3 - Slide

Stollingsgesteente: graniet
- Kristallen
- Langzamer afgekoeld dan basalt
- Stolt 'in de aardkorst' 

Slide 4 - Slide

Sedimentgesteente: zandsteen
Sedimenten (bv. lagen zand en klei) worden samengeperst van losse korrels tot een vast gesteente

bv. zandsteen 


Slide 5 - Slide

Sediment(gesteente)
Sedimentgesteente is gesteente dat ontstaat door het samenpersen van sediment. Sedimentgesteente is herkenbaar door de laagjes waaruit het gesteente is opgebouwd. 

Slide 6 - Slide

Sediment
Sedimentatie is eigenlijk het zinken van materialen (bv zand en klei) naar de bodem, waardoor er onder invloed van tijd en druk sedimentgesteente kan ontstaan.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wat betekent reliëf?

Slide 9 - Open question

Nederland bestaat alleen maar uit laagvlakte
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Hoge, scherpe toppen en diepe dalen:
A
jong gebergte
B
oud gebergte

Slide 11 - Quiz

Jong gebergte
A
60 miljoen jaar oud
B
400 miljoen jaar oud

Slide 12 - Quiz

Het begrip laagvlakte betekent:
A
een gebied met hoogteverschillen dat hoger ligt dan 500 m
B
een gebied zonder hoogteverschillen dat hoger ligt dan 500 m
C
een gebied met hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 m
D
een gebied zonder hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 m

Slide 13 - Quiz

Heuvelland ligt tussen...
A
0 en 200 m
B
200 en 500 m
C
500 en 800 m
D
800 en 1000 m

Slide 14 - Quiz

Welke van de volgende plaatsen ligt in heuvelland?
A
Vijlen (Zuid-Limburg, Nederland), op 210 m
B
Saint-Hubert (Ardennen, België), op 563 m
C
Jaca (Pyreneeën, Spanje) op 801 m
D
Grindelwald (Alpen, Zwitserland), op 1.034 m

Slide 15 - Quiz

Goed of fout? In middelgebergte heb je vaak meer reliëf dan in heuvelland
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

Een middelgebergte is...
A
tussen de 0 en 200 meter
B
tussen de 200 en 500 meter
C
tussen de 500 en 1500 meter
D
tussen de 1500 en 2500 meter

Slide 17 - Quiz

Een hooggebergte is altijd een...
A
oud gebergte
B
jong gebergte

Slide 18 - Quiz

De Alpen is een hooggebergte
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

In welk type gesteente kan je fossielen vinden?
A
stollingsgesteente
B
sedimentgesteente

Slide 20 - Quiz

Graniet ontstaat uit...
A
stollingsgesteente
B
sedimentgesteente

Slide 21 - Quiz

Het bewegen van aardplaten noemen we...

Slide 22 - Open question

Jong of oud gebergte?
A
jong gebergte
B
oud gebergte

Slide 23 - Quiz

De ... lagen sedimentgesteenten zijn het oudst.
A
onderste
B
bovenste

Slide 24 - Quiz

In een........is minder reliëf.
A
oud gebergte
B
jong gebergte

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video

Wat moet je doen?
1. Samen nakijken opdracht 5 (1.1)
2. Zelfstandig nakijken opdracht 1 t/m 4 (1.1)
3. Lezen LEERSTOF (Hoog en laag) op blz. 20
4. Maken opdracht 1 en 2 (1.2)
timer
10:00

Slide 27 - Slide