2023_week2_2v_les2_trappen van vergelijking 1

1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • Jacke aus
  • Laptop geschlossen auf dem Tisch
  • Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Am Ende der Stunde...
... weißt du etwas über verschiedene Wohnformen.
... kannst du die trappen van vergelijking verwenden.
Programm
  • Lesen: Wohnen in Deutschland
  • Trappen van vergelijking
  • Abschluss: Hausaufgaben

Slide 4 - Slide

Lesen: Wohnen in Deutschland
Maak de volgende opdrachten in je boek: S. 78, Nr. 3

klaar? Maak ook: S. 77, Nr. 2


timer
7:00

Slide 5 - Slide

Besprechen: Wohnen in Deutschland

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Trappen van vergelijking
- wat is dat?

Slide 8 - Mind map

6

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

An die Arbeit
Maak het werkblad over de trappen van vergelijking
  • je vindt het werkblad in SOM > les van vandaag > huiswerk                                                                                                                      (bijlage)
  • klaar/fertig? Maak ook: S. 61, Nr. 6 (in je boek)
                             > kies als of wie en schrijf dan ook de juiste vorm op 

Slide 11 - Slide

00:41
stellende trap
vergrotende trap
overtreffende trap
kleiner
größte
lieb
breiter
lustigsten
alt
heißesten
jünger

Slide 12 - Drag question

01:11
Meine Schwester ist ...
als ich!
A
kleinest
B
kleinerest
C
kleiner
D
klein

Slide 13 - Quiz

01:11
Ihr Auto ist [geel] als sein Auto!
A
gelb
B
gëlber
C
gelber
D
am gelbsten

Slide 14 - Quiz

02:13
Schrijf de overtreffende trap op van:
1) lieb
2) teuer
4) breit

Slide 15 - Open question

02:54
Noem woorden, die onregelmatig zijn of een Umlaut krijgen bij de trappen van vergelijking

Slide 16 - Open question

03:56
1) Er ist jünger .... ich.
2) Ich bin genauso groß ... mein Vater.
3) Du hast eine bessere Note ... ich.
4) Dein Stück Schokolade ist größer ... meins.
5) Heute ist das Wetter so gut ... gestern.
6) Diese Aufgabe ist nicht so schwer ... die letzte.
als
als
als
wie
wie
wie
als

Slide 17 - Drag question

Hausaufgaben
In je boek:
  • S. 61, Nr. 6
  • werkblad in SOM


Slide 18 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 19 - Slide

Tschüss!! 
Tschüssie!! 

Slide 20 - Slide

Besprechen

Slide 21 - Slide

Besprechen

Slide 22 - Slide