3.4 Ruiken en proeven.

Leerdoel 3.4 Ruiken en proeven
Aan het eind van deze les weet je:
  1. Hoe het reukzintuig in je neus werkt
  2.  Hoe je smaakzintuigen op je tong werken
  3.  Hoe je met deze zintuigen je eten proeft.

1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoel 3.4 Ruiken en proeven
Aan het eind van deze les weet je:
  1. Hoe het reukzintuig in je neus werkt
  2.  Hoe je smaakzintuigen op je tong werken
  3.  Hoe je met deze zintuigen je eten proeft.

Slide 1 - Slide

Welk leerdoel heb je gehaald?
Wat weet je nu al?
A
Hoe het reukzintuig in je neus werkt
B
Hoe je smaakzintuigen op je tong werken
C
Hoe je met deze zintuigen je eten proeft.
D
Ik ken alle leerdoelen

Slide 2 - Quiz

Opbouw van de les
  1. Per leerdoel geef ik KORT uitleg.
  2. We bespreken de vragen.
  3. Check: heb je het leerdoel gehaald?
  4. Opdrachten maken (Nectar)

Slide 3 - Slide

Leerdoel 1: Hoe ruik je?

Slide 4 - Slide

Leerdoel 2: Hoe proef je met je tong?

Slide 5 - Slide

Leerdoel 2: Hoe proef je met je tong?

Slide 6 - Slide

Leerdoel 3: Hoe proef je eten?

Slide 7 - Slide

Aan de slag!
  1. We bespreken de opdrachten.

Slide 8 - Slide

Welke kleur heeft het reukzintuig op deze afbeelding?
A
Rood
B
Beige
C
Paars
D
Roze

Slide 9 - Quiz

Waarom knijpt de vader van dit jongetje zijn neus dicht?
A
Omdat hij niet wil luisteren.
B
Als hij niet kan ruiken, proeft hij het minder.
C
Omdat hij anders zijn mond niet open doet.
D
Dan proeft hij niet dat het zout is.

Slide 10 - Quiz

Je reukzintuig zit boven in je:
A
neusholte
B
keelholte
C
tong
D
neusslijmvlies

Slide 11 - Quiz

Je reukzintuig is een deel van het:
A
neusholte
B
keelholte
C
tong
D
neusslijmvlies

Slide 12 - Quiz

............ zijn de prikkel voor het reukzintuig
A
Neusslijmvliezen
B
Reukzintuigen
C
Tongen
D
Geurstoffen

Slide 13 - Quiz

Je neusslijmvlies houdt
de neusholte vochtig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Zet de stappen van het proeven in de goede volgorde.
1
2
3
4
Geurstoffen prikkelen je zintuig.
Je besluit een stukje taart te nemen. Er gaan berichten van je hersenen naar je armspieren
Je moeder bakt appeltaart. Er komen geurstoffen vrij uit de appeltaart.
Er gaan berichten van je zintuig naar je hersenen. Je weet wat je ruikt: appeltaart.

Slide 15 - Drag question

Sleep: Waar of niet waar?
WAAR
NIET WAAR
Smaakpapillen zijn prikkels voor de smaakzintuigen.
Smaakzintuigen liggen op je tong en je lippen.
Smaakstoffen sturen berichten naar je hersenen.
Met de smaakzintuigen op je tong kun je smaken waarnemen.

Slide 16 - Drag question

Welke 5 smaken
kan je proeven ?

Slide 17 - Open question

Je eet een boterham
met jam. Wanneer weet je dat je de jam proeft?
A
Als de smaakstoffen bij je smaakzintuigen komen.
B
Als de geurstoffen bij het reukzintuig komen.
C
Als de hersenen de berichten van de smaakzintuigen en het reukzintuig samenvoegen.

Slide 18 - Quiz

Dit bord eten is vreemd, omdat:
A
Het eten een andere kleur heeft dan normaal.
B
Het heel veel eten is.
C
Het eten een rare smaak heeft.

Slide 19 - Quiz

Met welk zintuig neem je waar dat dit bord eten vreemd is?
A
Tong
B
Ogen
C
Neus
D
Hand

Slide 20 - Quiz

Welk leerdoel heb je gehaald?
Wat weet je na deze les?
A
Hoe het reukzintuig in je neus werkt
B
Hoe je smaakzintuigen op je tong werken
C
Hoe je met deze zintuigen je eten proeft.
D
Ik ken alle leerdoelen

Slide 21 - Quiz

Welk leerdoel heb je gehaald?
Wat weet je na deze les?
A
Hoe het reukzintuig in je neus werkt
B
Hoe je smaakzintuigen op je tong werken
C
Hoe je met deze zintuigen je eten proeft.
D
Ik ken alle leerdoelen

Slide 22 - Quiz

Aan de slag!
  1. Je hebt nu als het goed is alle kennis van 3.4.

Slide 23 - Slide