9.5 -10.6 oren

startvraag
In films dragen piraten altijd een ooglapje. Je denkt misschien dat ze in een gevecht een oog hebben verloren. 
Maar het kan ook zijn dat piraten één oog afdekken, zodat ze altijd snel in het donker kunnen zien. Als ze dan overdag benedendeks moeten, trekken ze snel het ooglapje naar het andere oog. Met het vrije oog kunnen ze dan in het donker zien.
Een piraat die geen ooglapje gebruikt, ziet heel weinig wanneer hij plotseling in het donker komt. 

Leg uit waardoor dat komt.


1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

startvraag
In films dragen piraten altijd een ooglapje. Je denkt misschien dat ze in een gevecht een oog hebben verloren. 
Maar het kan ook zijn dat piraten één oog afdekken, zodat ze altijd snel in het donker kunnen zien. Als ze dan overdag benedendeks moeten, trekken ze snel het ooglapje naar het andere oog. Met het vrije oog kunnen ze dan in het donker zien.
Een piraat die geen ooglapje gebruikt, ziet heel weinig wanneer hij plotseling in het donker komt. 

Leg uit waardoor dat komt.


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

5/6 De oren

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Volume (sterkte) = decibel
geluid

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

geluid sterkte 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Slide 6 - Link

This item has no instructions

oorschelp
1
gehoorgang
2
trommelvlies
4
oorsmeerkliertjes
3
gehoorbeentjes
5
slakkenhuis
6
gehoorzenuwen
7
evenwichtsorgaan
9
de bouw van het oor
venster (K)
10

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

het slakkenhuis

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Trilhaartjes in het slakkenhuis
Trilhaartjes in het slakkenhuis
trilhaarcellen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Trilhaartjes in het slakkenhuis
Trilhaartjes in het slakkenhuis
buis van Eustachius

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Samenvatting
B5/6 de oren
 Slakkenhuis: bestaat uit drie kanalen die als een spiraal zijn opgerold. De vloeistof die erin zit, trilt mee met het trommelvlies. Zintuigcellen in het middelste kanaal geven de impulsen door aan de gehoorzenuw.
• Evenwichtsorgaan: bestaat uit kanalen met vloeistof erin. Bij beweging stroomt de vloeistof en buigen de haartjes van de zintuigcellen. De impulsen worden via de evenwichtszenuw doorgegeven aan de hersenen.
• Buis van Eustachius: verbindt de trommelholte met de keelholte. Door te slikken gaat de buis open en blijft de luchtdruk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk.
Geluiden zijn trillingen van de lucht.
• De sterkte van een geluid wordt aangegeven met decibel (dB) (een toename van 10 dB is een 100× zo sterk geluid).
rode tekst alleen voor kader

Slide 12 - Slide

1. oorschelp
2. gehoorgang
3. oorsmeerkliertjes
4. trommelvlies
5. gehoorbeentjes
6. slakkenhuis
7. gehoor en evenwichtszenuw
8. helemaal niets
9. evenwichtsorgaan
Wanneer hoor je iets?
A
Als geluidstrillingen de gehoorgang binnenkomen
B
Als geluidstrillingen het trommelvlies en de gehoorbeentjes laten trillen
C
Als impulsen vanuit het slakkenhuis via de gehoorzenuw de hersenen bereiken

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

 Je kunt de route die een geluidstrilling aflegt door de onderdelen van het oor noemen
-->
-->
-->
-->
-->
gehoorbeentjes trillen
zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
impulsen gaan naar hersenen
geluid zorgt voor trillingen in de lucht
trommelvlies gaat trillen

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Je kunt bij de onderdelen van het oor de juiste functie zoeken
Oorsmeerkliertjes
Gehoorzenuw
Trommelvlies
Slakkenhuis
Zet geluidstrillingen om in impulsen (= elektrisch signaal)

Vervoert impulsen naar de hersenen

Geeft geluidstrillingen door aan gehoorbeentjes

Houden het trommelvlies soepel

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Gehoorzenuw
slakkenhuis
gehoorbeentjes
evenwichts orgaan
trommelvlies
oorschelp
gehoorgang

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

0

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Doel van de les gehaald?  
Je kunt de delen van het oor noemen met hun functie en kenmerk

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

wat weet je nog? 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat is de prikkel van het gehoorzintuig?
A
Oor
B
slakkenhuis
C
geluid
D
horen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Zintuigen zetten prikkels om in impulsen
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

welke smaken ken je?

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions

Combineer de zintuig
met de juiste (adequate) prikkel
Geur
Aanraking
/ tast
Licht
Geluid
Smaak

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Een zintuig met een hoge drempelwaarde
zal eerder reageren op een prikkel dan
een zintuig met een lage drempelwaarde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Een lage drempelwaarde betekent:
A
dat een zwakke prikkel een impuls veroorzaakt
B
dat een zwakke prikkel geen impuls kan veroorzaken.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er met de drempelwaarde bij gewenning?
A
Die blijft gelijk
B
Die wordt hoger
C
Die wordt lager

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Doel van de les: 
Je kunt de delen van het oor noemen met hun functie en kenmerk

Slide 28 - Slide

This item has no instructions