1.4 Moesson en El nino

1.4 Patronen in weer en klimaat: Moesson en ENSO
1 / 43
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.4 Patronen in weer en klimaat: Moesson en ENSO

Slide 1 - Slide

Leerdoelen van H1.4
1. Hoe ontstaan moessons?

2. Hoe werken een El Niño en de Zuidelijke Oscillatie (ENSO)?


Slide 2 - Slide

Wat is een moesson?
A
Ander woord voor thermohaliene circulatie
B
Wisselen van warm en koud zeewater in de Stille Oceaan
C
Een beginnende orkaan
D
Halfjaarlijkse wisselende winden

Slide 3 - Quiz

Uit welke 2 onderdelen bestaat de wet van Buys Ballot?

Slide 4 - Open question

Wat is een andere naam voor het lagedrukgebied bij de evenaar?
A
mediaan
B
tropisch minimum
C
intertropische convergentiezone
D
subtropisch southern oscilation

Slide 5 - Quiz

In juli ligt er een maximum ten noorden van India en een minimum ten zuiden van India.

Wat voor windrichting waait er dan in India?
A
Zuidelijke wind
B
Noordelijke wind
C
Zuid-oostelijke wind
D
Noord-oostelijke wind

Slide 6 - Quiz

Wat voor invloed heeft de windrichting van de afbeelding op het klimaat van India?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Link

Leg in je eigen woorden uit waarom India veel last heeft van moessons.

Slide 9 - Open question

Leerdoel 1 van H1.4
1. Hoe ontstaan moessons?

De komende slides gaan allemaal over leerdoel 1 
(Moessons -> Herhaling uit klas 3 hoofdstuk 5 India)

Slide 10 - Slide

1. Hoe ontstaan moessons?
Waarom is deze afbeelding niet altijd een goede weergave van de windstromen?

Slide 11 - Slide

1. Hoe ontstaan moessons?
De afbeelding geeft een ideaalbeeld weer van de luchtstromen op aarde, waarin er geen rekening is gehouden met de schuine stand van de aardas en de verdeling van land en zee. 

Slide 12 - Slide

1. Hoe ontstaan moessons?
Bij de vorige slide kan je goed zien wat voor effect de schuine stand van de aarde tov. de zon heeft op in instraling van de zon. 

De zon staat dus niet altijd loodrecht op de evenaar, maar beweegt door de schuine stand van de aardas in een jaar heen en weer tussen de keerkringen (23,5° N.B. en Z.B.). Een andere naam voor dit tropische minimum is de intertropische convergentiezone (ITCZ). Hier ontmoeten de noordoost- en de zuidoostpassaat elkaar 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

1. Hoe ontstaan moessons?
Een gevolg van het verschuiven van het tropisch minimum (het lagedrukgebied bij de evenaar) zijn de moessons (=halfjaarlijks wisselende winden), in bijvoorbeeld India.



Slide 15 - Slide

Maart/September

Slide 16 - Slide

Januari

Slide 17 - Slide

Moessons komen niet overal rond de evanaar voor. De wind die links van Afrika en rechts van Z-Amerika waait, waait het hele jaar dezelfde richting op (richting de evenaar). Dat is dus een passaat en GEEN moesson.

Slide 18 - Slide

Juli

Slide 19 - Slide

Moessons komen niet overal rond de evanaar voor. De wind die links van Afrika en rechts van Z-Amerika waait, waait het hele jaar dezelfde richting op (richting de evenaar). Dat is dus een passaat en GEEN moesson.

Slide 20 - Slide

1. Hoe ontstaan moessons?
De gevolgen van de moesson in bijvoorbeeld India zijn groot. Het zorgt namelijk voor grote verschillen in neerslag. 

Bij de volgende slide kan je goed zien hoe de ITCZ tussen de keerkringen beweegt en zorgt voor veel/weinig neerslag. 
(Let op bijv. op India bij de animatie)


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

1. Hoe ontstaan moessons?
  • Bij stijgende lucht koelt de lucht af -> krimp de lucht -> valt er ... neerslag en bij dalende lucht warmt de lucht op -> zet de lucht uit -> valt er .... neerslag.
  • Vochtige aanlandige lucht zorgt voor ... neerslag en droge aflandige lucht zorgt voor ... neerslag.
  • De kant van een gebergte waar veel neerslag valt noem je de ... zijde en de kant waar weinig neerslag valt de ... zijde

Slide 23 - Slide

1. Hoe ontstaan moessons?
  • Bij stijgende lucht koelt de lucht af -> krimp de lucht -> valt er veel neerslag en bij dalende lucht warmt de lucht op -> zet de lucht uit -> valt er weinig neerslag.
  • Vochtige aanlandige lucht zorgt voor veel neerslag en droge aflandige lucht zorgt voor weinig neerslag.
  • De kant van een gebergte waar veel neerslag valt noem je de loefzijde en de kant waar weinig neerslag valt de lijzijde

Slide 24 - Slide

Moesson check

Welke maand?
Nat of droog?
Aanlandige- of aflandige wind?
Loef- of lijzijde?

Slide 25 - Slide

Moesson check

Welke maand? 
Nat of droog?
Aanlandige- of aflandige wind?
Loef- of lijzijde?

Slide 26 - Slide

Moesson check

Slide 27 - Slide

Leerdoel 1 van H1.4
2. Hoe werken een El Niño en de Zuidelijke Oscillatie (ENSO)?

De komende slides gaan allemaal over leerdoel 2
(El Niño -> Herhaling uit klas 3 hoofdstuk 3 Chili)

Slide 28 - Slide

2. Hoe werken een El Niño en de Zuidelijke Oscillatie (ENSO)?
ENSO= El Niño - Southern Oscillation


Slide 29 - Slide

2. Hoe werken een El Niño en de Zuidelijke Oscillatie (ENSO)?
ENSO= El Niño - Southern Oscillation

El Niño: oceanische deel (hydrosfeer)
Southern Oscillation: atmosferische deel (atmosfeer)

Slide 30 - Slide

3

Slide 31 - Video

Normale situatie
Zuid-Amerika
Australië / Indonesië.
Temperatuur zeewater
Luchtdruk
Stijgende / dalende lucht
Neerslag
Windrichting
Normale situatie

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Normale situatie
Zuid-Amerika
Australië / Indonesië.
Temperatuur zeewater
Koud
Warm
Luchtdruk
Hogedrukgebied
Lagedrukgebied
Stijgende / dalende lucht
Dalende lucht
Stijgende lucht
Neerslag
Weinig
Veel
Windrichting
Aflandig
Aanlandig
Normale situatie

Slide 35 - Slide

Normale situatie
Zuid-Amerika
Australië / Indonesië.
Temperatuur zeewater
Luchtdruk
Stijgende / dalende lucht
Neerslag
Windrichting
El Niño situatie

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Normale situatie
Zuid-Amerika
Australië / Indonesië.
Temperatuur zeewater
Warm
Koud
Luchtdruk
Lagedrukgebied
Hogedrukgebied
Stijgende / dalende lucht
Stijgende lucht
Dalende lucht
Neerslag
Veel
Weinig
Windrichting
Aanlandig
Aflandig
El Niño situatie

Slide 39 - Slide

Bij La Niña zijn de klimaatomstandigheden precies het tegenovergestelde van 
El Niño. Bij La Niña zijn er sterkere passaten waardoor grote hoeveelheden oceaanwater westwaarts gestuwd worden en de zeespiegel stijgt bij Indonesië en de Filipijnen.

Slide 40 - Slide

00:48
Waait de wind in de normale situatie zonder El Nino naar Chili toe of van Chili af?
A
naar Chili toe
B
van Chili af

Slide 41 - Quiz

01:39
Ontstaat er een lage- of hogedrukgebied in de kust voor Azië? Waarom? Geef een kenmerk!

Slide 42 - Open question

02:42
Wat is een gevolg in Indonesië van El Nino?
A
Overstromingen
B
Bosbranden
C
Aardbevingen
D
Vulkaan erupties

Slide 43 - Quiz