VCA

VCA
1 / 45
next
Slide 1: Slide
VCAMBOStudiejaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

VCA

Slide 1 - Slide

Gasleidingen aanleggen in een kruipruimte. Wat is geen risico?
A
Straling
B
Elektrocutie
C
Vergiftiging
D
Verstikking

Slide 2 - Quiz

Is het noodzakelijk om een gascilinder te beschermen tegen de zon of andere hittebronnen?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Wanneer mag je een stalen steiger betreden?
A
Alleen als de steigerkaart ís aangebracht
B
Alleen als de uitvoerder je toestemming heeft gegeven en de steiger is verankerd
C
Alleen onder windkracht 8

Slide 4 - Quiz

Moet er een werkvergunning zijn, voordat je een besloten ruimte mag betreden?

A
Alleen als er geen toezichthouder is
B
Alleen als er gevaar is voor inademing van giftige gassen
C
Altijd

Slide 5 - Quiz

Hoe kun je de gevaren bij het lopen het beste voorkomen
A
Door het gevaar bij de bron weg te nemen
B
Door het gevaar te markeren
C
Door het risico te beheersen

Slide 6 - Quiz

Mag je de hoogwerker als lift gebruiken?
A
Ja; de hoogwerker is gebouwd om mensen op hoogte te brengen en je kunt hem dus ook als lift gebruiken
B
Nee: de hoogwerker heeft geen hekwerk om de bak
C
Nee: je mag de hoogwerker niet op hoogte verlaten

Slide 7 - Quiz

Wat is de invloed van te hard geluid op de werkplek
A
Bij het dragen van gehoorbescherming is er geen invloed van te hard geluid
B
Er kan harder worden gewerkt, omdat spreken met elkaar onmogelijk is
C
Het verhoogt de risico’s op de werkplek

Slide 8 - Quiz

Wie moet de benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen aanschaffen
A
De Arbodienst
B
De werkgever
C
De werknemer

Slide 9 - Quiz

Wat is een veilig elektrische spanning om mee te werken
A
120 V wisselspanning
B
220 V gelijkspanning
C
120 V gelijkspanning
D
220 V wisselspanning

Slide 10 - Quiz

Wie moet controleren of een PBM een CE-markering heeft
A
De fabrikant
B
De werkgever
C
De werknemer

Slide 11 - Quiz

Wat voor handschoenen moet je dragen als je met gevaarlijke stoffen
werkt

A
Leren handschoenen
B
Rubberen handschoenen
C
Stoffen handschoenen

Slide 12 - Quiz

Waarom mag je geen stortkoker gebruiken bij het verwijderen van asbest. Wat is niet juist
A
Omdat er dan asbestdeeltjes in de koker achterblijven
B
Omdat asbest breekt bij het vallen
C
Omdat het asbest te veel lawaai maakt bij het vallen door een Stortkoker
D
Omdat er asbeststof ontstaat bij het vallen

Slide 13 - Quiz

Te veel geluid leidt niet tot
A
Concentratieverlies
B
Tijdelijke gehoorvermindering
C
Verminderde spraakverstaanbaarheid
D
Dorstgevoel

Slide 14 - Quiz

Hoe werk je veilig op een rolsteiger. Wat is niet juist?
A
Wielen blokkeren voor het beklimmen
B
Je houd de werkvloer opgeruimd
C
Materiaal en gereedschap breng je veilig naar boven
D
Je beklimt de rolsteiger vanaf de buitenkant

Slide 15 - Quiz

De werkgever is verplicht om gehoorbescherming te geven bij:
A
120 dB(A)
B
90 dB(A)
C
85 dB(A)
D
80 dB(A)

Slide 16 - Quiz

Een ladder steekt door een vloeropening, Hoe beveilig je deze situatie?
A
Je gebruikt rood-wit lint om de opening af te zetten
B
Je draagt een veiligheidsharnas
C
Je zet de opening af met een leuning of een hekwerk

Slide 17 - Quiz

Je werkt op een plek waar je niet met een hoogwerker of steiger kan komen. Je gaat werken met een personenwerkbak, Hoe werk je hier veilig mee?
A
De werkbak hangt aan een hijsjuk
B
In de werkbak ligt is een ladder voor noodgevallen
C
Je draagt een veiligheidsharnas in de werkbak

Slide 18 - Quiz

De ideale luchtvochtigheid om bij te werken is
A
tussen de 40% en 60%
B
tussen de 60% en 80%
C
boven de 80%
D
onder de 40%

Slide 19 - Quiz

Een tank is geverfd aan de binnenkant. Wat doe je na afloop.
A
De omgeving van de tank afzetten met een rood-wit lint tot de verf droog is
B
De toegang tot de tank open laten, want sommige verfsoorten gebruiken zuurstof bij het uitharden
C
De tank afsluiten, zodat niemand de verfdamp kan inademen

Slide 20 - Quiz

Je werkt op een dak, 3 meter van de dakrand. Welke beveiliging kan je gebruiken. Wat is niet juist?
A
Je maakt een vaste reling aan de dakrand
B
Je brengt een rood-wit lint aan op 2 meter van de rand
C
Je hangt vangnetten op
D
Je draagt een veiligheidsharnas

Slide 21 - Quiz

Welke maatregelen neem je bij het werken op een schuin dak?
Wat is niet juist?
A
Je gebruikt loopplanken als de dakbedekking niet sterk genoeg is
B
Je gebruikt vangnetten bij grote openingen in het dak
C
Als vangnetten niet mogelijk zijn, gebruik je een veiligheidsharnas
D
De dakrand moet worden afgezet met rood-wit lint.

Slide 22 - Quiz

Wat is de afkorting VCA
A
Veiligheid Checklist Aannemers
B
Veel Checken Achteraf
C
Vriendelijk Cijn Altijd
D
Veiligheid Circa Altijd

Slide 23 - Quiz

1. Niet aangedreven handgereedschappen: Wat is waar
A
Je kunt beter een ringsleutel gebruiken dan een steeksleutel
B
Snijd met een mes van je af
C
Je mag een steeksleutel verlengen met een buis
D
De bek van een tang mag niet beschadigd zijn

Slide 24 - Quiz

2. Wat is een mogelijk gevolg van stroomdoorgang door je lichaam
A
Elektrocutie
B
Lekstroom
C
Kortsluiting

Slide 25 - Quiz

Je wilt gaan werken met een vast opgestelde cirkel zaag, maar je merkt dat de beschermkap er niet meer op zit. Wat moet je doen?
A
Niet gaan zagen met de cirkelzaag en direct melden bij je leidinggevende.
B
Een beschermkap van een andere cirkelzaag afhalen en verder gaan met de klus.
C
Voorzichtig zagen en een ruimtezichtbril opzetten.

Slide 26 - Quiz

2. Wat is een kenmerk van een goede tilhouding?
A
De last niet te dicht bij je lichaam
B
Een gebogen rug
C
Gebogen knieën

Slide 27 - Quiz

3. Waar staat hoe snel een slijpsteen mag draaien?
A
Op de instructiekaart bij de slijpmachine
B
Op het etiket van de slijpsteen
C
Op het typeplaatje van de slijpmachine

Slide 28 - Quiz

3. Hoe kun je de gevaren bij het lopen het beste voorkomen
A
Door het gevaar bij de bron weg te nemen
B
Door het gevaar te markeren
C
Door het risico te beheersen

Slide 29 - Quiz

4. Wat moet je doen als je met een kolomboormachine werkt
A
Je moet altijd een veiligheidsbril dragen
B
Je moet altijd handschoenen dragen
C
Je moet altijd het werkstuk met je hand vasthouden

Slide 30 - Quiz

Door middel van het scheiden van mens en gevaar kan het risico bij het lopen worden weggenomen. Hoe gebeurt dit?

A
Door een ongeval te melden aan de arbodienst
B
Door een vrij looppad op de vloer te schilderen
C
Door in de toolboxmeeting het personeel te informeren

Slide 31 - Quiz

Je werkt in een werkplaats waar een grote nieuwe zaagmachine komt te staan die te veel lawaai maakt. Wat is de 1e te nemen maatergel?
A
Ruil de nieuwe machine om voor een met lager geluidsniveau.
B
Richt de werkplaats anders in, zodat je er minder last van hebt.
C
Zet een geluidsdempend scherm om de zaagmachine heen.
D
Draag oorkappen.

Slide 32 - Quiz

Wat is de invloed van te hard geluid op de werkplek
A
Bij het dragen van gehoorbescherming is er geen invloed van te hard geluid
B
Er kan harder worden gewerkt, omdat spreken met elkaar onmogelijk is
C
Het verhoogt de risico’s op de werkplek

Slide 33 - Quiz

Waardoor ontstaat statische elektriciteit
A
Aarding
B
Kortsluiting
C
Wrijving

Slide 34 - Quiz

Wat betekent dit bord?
A
Radioactieve stof
B
Biologisch gevaar
C
Laserstraal
D
Gevaar voor elektrische spanning

Slide 35 - Quiz

Hoeveel demping biedt een niet te dure oorkap maximaal
A
10 dB(A).
B
15 dB(A).
C
25 dB(A).

Slide 36 - Quiz

Aan welke eisen moet een vast opgestelde machine voldoen.
Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A
De machine moet een CE markering hebben
B
De noodstop moet duidelijk zichtbaar en herkenbaar zijn
C
Er moet een instructiekaart aanwezig zijn
D
Gevaarlijke zones moeten afgeschermd zijn

Slide 37 - Quiz

Je gaat werken met een slijpschijf, op de schijf moeten een aantal zaken vermeld zijn. Welk antwoord is fout.
A
Naam van de fabrikant
B
Afmeting van de schijf
C
Of de slijpschijf hard genoeg is
D
Maximaal toerental van de schijf

Slide 38 - Quiz

Het geluidsniveau wordt weergegeven met
A
dB(A)
B
Watt
C
Watt/s
D
Lux

Slide 39 - Quiz

De werkgever is verplicht om gehoorbescherming te geven bij:
A
120 dB(A)
B
90 dB(A)
C
85 dB(A)
D
80 dB(A)

Slide 40 - Quiz

14. Een vast opgestelde slijpmachine met 2 slijpstenen. Wat is waar, meerdere kunnen goed zijn.
A
De twee slijpsten moeten ongeveer dezelfde grootte hebben
B
De twee slijpstenen moeten ongeveer dezelfde hardheid hebben
C
De twee slijpstenen moeten ongeveer de zelfde uiterste gebruiksdatum hebben
D
De zijkanten van de slijpstenen moeten vlak zijn

Slide 41 - Quiz

Je gaat bramen verwijderen met een vast opgestelde slijpmachine. Wat is waar. Je hoeft geen oogbescherming te dragen, want bij iedere slijpsteen zit een ruitje
A
waar
B
niet waar

Slide 42 - Quiz

Wat is ergonomie
A
Personeel selecteren op lengte
B
hoogte van de stoel aanpassen aan de lengte
C
Als het te warm is in de werkplaats, af en toe een biertje drinken
D
Als je werkt in een vriescel: elk uur een kwartier rust nemen buiten de cel

Slide 43 - Quiz

Barry verplaatst een kleine machine met een handtakel. Hij moet zich aan een aantal veiligheidsmaatregelen houden. Wat is juist?
A
Hij moet deze klus samendoen met een collega
B
Hij mag de handtakel niet overbelasten
C
Hij moet de handtakel controleren voor gebruik.
D
Hij moet de takel invetten voor gebruik

Slide 44 - Quiz

Wat doe je het eerste om geluid te verminderen
A
Oorkappen en dan machine isoleren voor geluid
B
dieselmotor isoleren en daarna vervangen door elektromotor
C
Oorkappen en daarna geluid in de omgeving dempen
D
Geluidsbron isoleren en daarna oorkappen

Slide 45 - Quiz