7. Transport van warmte

Groepsindeling....
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Groepsindeling....

Slide 1 - Slide

Transport van warmte

Welkom klas 2

Slide 2 - Slide

Voorkennis activeren: twee waarheden, één leugen
Wat: Lees de stellingen door, bepaal welke de leugen is.
Hoe: voor jezelf
Tijd: 30 sec per dia

Prijs? Zoek wat uit in de kantine

Slide 3 - Slide

De celsuisschaal
A
De oorspronkelijke schaal van Celsius had het vriespunt van water op 0 graden en het kookpunt van water op 100 graden.
B
De Celsius-schaal is genoemd naar de Zweedse wetenschapper Anders Celsius.
C
De temperatuurschaal van Fahrenheit heeft dezelfde temperatuurintervallen als de Celsius-schaal

Slide 4 - Quiz

Uitzetten en krimpen
A
Wanneer een voorwerp wordt verwarmd, zet het uit en wordt het groter.
B
Een metalen ring past gemakkelijker over een warme staaf dan over een koude staaf.
C
Wanneer water bevriest, wordt het groter.

Slide 5 - Quiz

Temperatuur
A
In dit lokaal is de poot van je tafeltje kouder dan het houten blad.
B
Water kookt vanaf een temperatuur van 100 graden, tijdens het koken wordt het water niet warmer, ook al blijf je verwarmen.
C
Wanneer water is bevroren, trillen de moleculen op hun plek.
D
Gerard

Slide 6 - Quiz

Stoffen
A
Een stof bestaat uit moleculen, en dit zijn de kleinste deeltjes.
B
Een zuivere stof heeft een vast kookpunt en smeltpunt.
C
Een stof kan voorkomen in drie fasen: gas, vloeibaar en vast.

Slide 7 - Quiz

Fasen van een stof
A
Wanneer een stof vanuit de gas fase naar de vloeibare gaat dan heet dat “condenseren”
B
Wanneer een stof vanuit de vaste fase naar de gas fase gaat dan heet dat “rijpen”
C
De “stoom” die je ziet wanneer je water kookt is geen gas.

Slide 8 - Quiz

Het absolute nulpunt
A
Het absolute nulpunt is de laagst mogelijke temperatuur die we hebben bereikt en komt overeen met -273,15 graden Celsius.
B
Bij het absolute nulpunt stopt bijna alle moleculaire bewegingen en verandert de fysieke toestand van de materie.
C
Het absolute nulpunt is alleen theoretisch en kan in de praktijk niet worden bereikt omdat er altijd restwarmte in een systeem aanwezig is.

Slide 9 - Quiz

Warmte-effecten bij faseveranderingen
A
Bij het smelten van een stof komt energie vrij.
B
Voor het verdampen van water is energie nodig.
C
Tijdens het smelten van een zuivere stof, is de temperatuur constant.

Slide 10 - Quiz

Lesdoel
Ik kan de drie vormen van warmtetransport benoemen 

Slide 11 - Slide

Programma
1. Filmpje over de drie vormen van warmtetransport
2. Tijd voor huiswerk

Slide 12 - Slide

Moleculen bij fase-overgangen
Beantwoord:
1. Benoem de drie fasen van warmtetransport.
2. Hoe werkt de verwarming bij een centrale verwarming? Welke soorten van warmtetransport worden hier gebruikt?

Slide 13 - Slide

Kleine lesafsluiting
Schrijf voor jezelf op (IN STILTE!):
1. Het verwarmen van de aarde door de zon is een voorbeeld van warmtetransport door … (geleiding/stroming/straling)
2. De vorm van warmtetransport waarbij de moleculen zelf zich verplaatsen heet … (geleiding/stroming/straling)
3. De vacuum tussenwand in een thermosfles is bedoeld voor het tegengaan van warmtetransport door … (geleiding/stroming/straling)

Slide 14 - Slide

Tijd voor huiswerk
Wat: lezen, maken & nakijken "Transport van warmte"
Hoe: voor jezelf of in stil overleg met je groepje.
Hulp: docent

Slide 15 - Slide