Maak tijdens het lezen korte aantekeningen, zodat je later ook nog precies weet wat er is gebeurd.
Zorg er wel voor dat je zo dicht mogelijk bij de w- en h-vragen blijft.
Verder noteer je voorwerpen die een rol spelen in het verhaal.
Bedenk ook hoe de omgeving er uit zal zien. Maak je een levendige voorstelling van het verhaal.