H. 7 Renaissance

• Beeldende vorming
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Renaissance

1400 - 1600

Italiaanse renaissance

• schoonheid staat centraal
• kan worden bereikt als er sprake is van harmonie, correcte verhoudingen (propotieleer) en symmetrie
• uitvinding lijnperspectief en studie van de anatomie 

Noem 4 bekende Italiaanse Renaissance Kunstenaars.

Leonardo da Vinci

Michelangelo

Rafaël

Donatello

Hoogrenaissance

• Leonardo da Vinci: kunstenaar, maar ook artictect/uitvinder/filosoof
• anatomische tekeningen, maar ook ontwerpen voor bijv. vliegmachines
• belangrijkste werken maakt hij tijdens de hoogrenaissance (1500-1525) 

Schilderkunst

• merendeel van de onderwerpen van kunstwerken is religieus, maar andere onderwerpen worden steeds gebruikelijker (zoals, landschappen, portretten, belangrijke personen etc.) 

Beeldhouwkunst

• portretbuste en ruiterstandbeeld (geliefd in de klassieke oudheid) worden opnieuw geïntroduceerd
• beelden niet meer tegen gevels, maar vrijstaand 

Bouwkunst

• boekenserie "De architectura" van Romeinse architect Vitruvius is belangrijke inspiratiebron
• Hierin staan o.a.  de ideale proporties van bouwwerken beschreven

Villa suburbana

• leven buiten de stad steeds meer in trek bij rijke elite Italië
• architect Andrea Palladio bedenkt zelfs specifiek gebouwtype voor de zomerverblijven: de villa suburbana 

Hans Holbein de Jonge - De Ambassadeurs (1533)

• Beschrijf waarvan de renaissance een wedergeboorte is.                          
• Dit schilderij straalt rust uit.
• Noem een aspect van de voorstelling en een aspect van de vormgeving dat hieraan bijdraagt.  

Anamorfose

• De schedel op de voorgrond = een anamorfose
• = vertekende afbeelding die alleen vanuit een bepaalde kijkhoek er realistisch uitziet 

Michelangelo - Fresco's in de Sixtijnse Kapel in Vaticaanstad, Rome (zestiende eeuw)

• De Sixtijnse kapel is onderdeel van woon- en werkpaleis van de Paus in Vaticaanstad                              
• Noem twee kenmerken van renaissancekunst die je terugziet in de schilderingen van Michelangelo.

Giorgio Vasari - Le Vite (ca. 1568)

• Giorgio Vasari is architect en schilder en schrijft boek over kunstenaars uit de renaissance
• boek is nog altijd belangrijke bron voor kunsthistorici 

Fede Galizia - Paolo Morigia (historicus) (1596)

• Fede Galizia is vooral bekend vanwege haar stillevens, maar schilderde dus ook portretten
• Historicus Morigia besprak werk van Galizia in publicatie "La nobilità di Milano" 

Noord-Europese renaissance

Geschiedenis

• In Noord-Europa verschillende vorstenhoven. Grootste en belangrijkste zijn het Bourgondische en het Habsburgse hof
• Kerk is nog altijd machtig, maar er komt een beweging die de Kerk wilt hervormen 

Kunstgeschiedenis

• In Italië zijn burgers belangrijke opdrachtgevers geworden, maar in Noord-Europa zijn het vooral de Kerk en vorsten
• Behalve in protestantse gebieden: gelovigen moeten zich concentreren op het woord van God en daar hoort geen pracht en praal bij 

Details

• De neushoorn op deze houtsnede is in 1515 vanuit India naar Lissabon verscheept.
• Portugal heeft handelsnederzettingen in India en sultan doet neushoorn cadeau. 

Schilderkunst

• Nog veel religieuze voorstellingen, maar steeds meer nadruk op gewone, alledaagse leven met huiselijke details en alledaagse voorwerpen
• ook zelfportretten 

Beeldhouwkunst

• In Italië veel beelden van marmer.
• In Noord-Eurpa zijn geen marmergroeven.
• Daarom vooral beelden van hout.
• Ook hier steeds realistischere voorstellingen en meer detaillering. 

Bouwkunst

• verwijzingen naar klassieke oudheid vooral in harmonieuze uitstraling door juiste verhoudingen en symmetrie
• trapgevel
• gevel = trappetje 

Arnolfini portret - Jan van Eyck

• Je aandacht wordt getrokken naar de handen van het paar, maar ook naar de spiegel boven de handen. 
• als je inzoomt op de spiegel zie je 2 figuren, waaronder mogelijk de schilder zelf