3.4 Water in natte en droge gebieden

3.4 Water in natte en droge gebieden
deel 1
1 / 51
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.4 Water in natte en droge gebieden
deel 1

Slide 1 - Slide

1. Herhaling
2. Leervragen 3.4 (deel 1)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 2 - Slide

Herhaling vorige les

Slide 3 - Slide

Een soort van rivier van ijs noemen we een gletsjer


A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Het gebied waar het water stroomt naar de zee noemen we...
A
Sedimenten
B
Verweringsmateriaal
C
Stroomgebied
D
Gletsjerrivier

Slide 5 - Quiz

regenrivier
gemengde rivier
gletsjerrivier

Slide 6 - Drag question

Water dat we zien noemen we oppervlakte water
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Wat is sedimentatie?
A
Het zinken van verweringsmateriaal in een rivier
B
Water aan de oppervlakte
C
Water dat dieper in de grond zit
D
Verwering in de zee

Slide 8 - Quiz

Leervragen
Vertellen wat een piekafvoer is 
Aan het einde van de les kan je......
Uitleggen hoe we windkracht meten
Uitleggen welke maatregelen we hebben genomen om wateroverlast te voorkomen
Uitleggen wat waterbalans is en hoe stuwdammen hier bij helpen

Slide 9 - Slide

Water: vriend en vijand
In Nederland is er iedere maand wel neerslag. Als er teveel neerslag is in een korte tijd, kan er wateroverlast ontstaan. Dan spreken we van een piekafvoer. 

Slide 10 - Slide

De rivier, vriend en vijand
Piekafvoer
Wanneer er veel neerslag valt kan er wateroverlast onstaan. De rivier moet heel veel water afvoeren. Dit noemen we piekafvoer.

Tijdens piekafvoer, oftewel hoogwater, kan het water over de zomerdijk stromen.

Slide 11 - Slide

Nu in het echt

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Zeewater de baas worden
De zee kan ons land bedreigen. Vooral als er veel wind is. Windkracht kun je meten met de schaal van Beaufort. 0 is windstil en 12 is een orkaan. Dit kan veel schade aanrichten. Daarom heeft Nederland maatregelen genomen om dit te voorkomen. 

Slide 14 - Slide

Afsluitdijk 
Bouw van de afsluitdijk: 1927 - 1932  
  • Een dijk van 32 kilometer lang
  • Gebouwd om overstromingen tegen te gaan. Afsluiting Zuiderzee.

Polders:
  • Wieringermeerpolder: 1927
  • Noordoospolder: 1942
  • Flevopolder: 1955 - 1968

Het ontstaan van het IJsselmeer

Ingenieur Lely

Slide 15 - Slide

Bouw van de afsluitdijk

Slide 16 - Slide

0

Slide 17 - Video

Watersnoodramp
1 februari 1953:  een zware noordwesterstorm met windkracht 12 en springtij. Het water kwam uitzonderlijk hoog, eens in de 100 jaar.

Dijken overspoelden en braken door. Hierdoor kwamen grote delen van Zeeland, maar ook delen van Zuid-Holland en Brabant, onderwater.

De overstroming had 1836 slachtoffers.




Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Deltawerken
Dijken waren niet sterk genoeg, hierdoor kwam de watersnoodramp.  Er werd begonnen met de Deltawerken hierna. 

Doel van de deltawerken: 
De kustlijn verkorten en versterken.
Haringvlietdam
Volledig gesloten dam. Er komt geen zout water in het Haringvliet
2
Oosterscheldekering
Sluit alleen bij extreem hoge waterstand
1
Maeslantkering
De Nieuwe Waterweg kan open en dicht. Waarom? 
3
Westerschelde
Waarom is de Westerschelde open? 

Slide 20 - Slide

Water in balans
Er valt meer neerslag dan dat er water verdampt en wordt gebruikt. We spreken dan van een positief waterbalans.

Door klimaatverandering zie je dat sommige zomers een negatief waterbalans hebben.
Doordat het warmer is dan normaal en minder regen valt.

Slide 21 - Slide

Waterbalans Spanje
Spanje negatieve waterbalans:
Er verdampt meer oppervlakte-water dan dat er neerslag valt. Er dreigt een tekort aan water.

Voordelen van de stuwdammen:
  • In stuwmeren kan in de winter water worden opgevangen.
  • Zomer's word dat water gebruikt.
  • Met het water kun je elektriciteit opwekken.

Slide 22 - Slide

Afsluiting

Slide 23 - Slide

Wanneer een rivier heel veel water afvoert spreken we over een piekafvoer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Welke twee maatregelen werden genomen zodat we wateroverlast konden voorkomen?

Slide 25 - Open question

Hoe meten we windkracht?
A
Schaal van richter
B
Schaal van Beaufort

Slide 26 - Quiz

Wat is de waterbalans?

Slide 27 - Open question

Met een stuwdam kun je ook elektriciteit opwekken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Als er te weinig neerslag valt praten we over een positief waterbalans
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Aan de slag
STAP 1
Klaar?
Vooruitblik
Huiswerk! 
Maken:
  • BK: bladzijde 103-104-105-106
  • KGT: bladzijde 114-115-116-117-118

Hoe?
  • Alleen
  • Vraag? Steek je vinger op
Goed zo!
Laat het zien aan de docent.  

Daarna: lezen in je leesboek
Lees de rest van de paragraaf door.

Slide 30 - Slide

3.4 Water in natte en droge gebieden
deel 2

Slide 31 - Slide

1. Herhaling
2. Leervragen 3.4 (deel 2)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 32 - Slide

Herhaling vorige les

Slide 33 - Slide

Wanneer een rivier heel veel water afvoert spreken we over een piekafvoer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

Welke twee maatregelen werden genomen zodat we wateroverlast konden voorkomen?

Slide 35 - Open question

Hoe meten we windkracht?
A
Schaal van richter
B
Schaal van Beaufort

Slide 36 - Quiz

Wat is de waterbalans?

Slide 37 - Open question

Met een stuwdam kun je ook elektriciteit opwekken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

Leervragen
Uitleggen wat waterstress is en hoe landen hiermee omgaan
Aan het einde van de les kan je......
Uitleggen wat ontzilten is 
Uitleggen wat irrigatie is en waarvoor het goed is

Slide 39 - Slide

Zorgen om water
Er is sprake van waterstress wanneer er te weinig water is voor te veel mensen. 

Door waterstress kunnen er spanningen komen tussen landen, want door de bouw van een stuwdam in ene land krijgt een ander land te weinig water.


Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

Ontzilten
Een oplossing voor watertekort is ontzilten. Zout water wordt dan zoet water. Dit is erg duur en kost veel energie. 

Slide 42 - Slide

Ontzilten

Slide 43 - Slide

Slim met water omgaan
Planten kunstmatig water geven met bijvoorbeeld grondwater noem je irrigatie.

Voordeel:
Zelfs in de woestijn is dan landbouw mogelijk.

Nadeel:
Als het grondwater op is, is het ook echt op.

Cirkel irrigatie

Slide 44 - Slide

Afsluiting

Slide 45 - Slide

Wat is waterstress?
A
De hoeveelheid zoet water je verbruikt om je spullen te produceren
B
Alle problemen die ontstaan door een tekort aan drinkwater
C
Een tekort aan regenwater
D
Een tekort aan voedsel

Slide 46 - Quiz

Wat is de waterbalans?

Slide 47 - Open question

Als er te weinig neerslag valt praten we over een positief waterbalans
A
Juist
B
Onjuist

Slide 48 - Quiz

Wat is irrigatie?
A
Zorgen dat het water goed weg loopt van het akker.
B
Water brengen op grond die te droog is voor landbouw.
C
Stuk aangeslibd land buiten de dijk.
D
Nieuw land maken door water weg te pompen.

Slide 49 - Quiz

Met stuwdammen kun je de waterbalans goed houden. Maar stuwdammen kunnen ook een probleem vormen voor andere landen. Hoe komt dat?
A
De stuwdam zorgt voor meer water stroomafwaarts.
B
De stuwdam zorgt voor minder water stroomafwaarts.

Slide 50 - Quiz

Aan de slag
STAP 1
Klaar?
Herhaling
Huiswerk! 
Maken:
  • BK: bladzijde 107-108-109-112-113
  • KGT: bladzijde 119-120-121-124-125

Hoe?
  • Alleen
  • Vraag? Steek je vinger op
Goed zo!
Laat het zien aan de docent.  

Daarna: lezen in je leesboek
Maak de oefentoets. 

Slide 51 - Slide