This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat betekent warmbloedig?
A
lichaamstemperatuur is altijd hetzelfde
B
lichaamstemperatuur verandert door de omgeving
Slide 3 - Quiz
Hoeveel graden is het lichaam van een mense gemiddeld?
A
34 graden
B
36 graden
C
37 graden
D
39 graden
Slide 4 - Quiz
Wat gebruiken dieren NIET om warm te blijven?
A
vacht
B
veren
C
vet
D
hijgen
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Hoe kan een hond goed afkoelen?
A
in de zon gaan liggen
B
hijgen
C
vacht
D
rennen
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Kunnen koudbloedige dieren hun eigen temperatuur regelen?
A
nee
B
ja
Slide 9 - Quiz
Een terrarium is een hok voor reptielen. Een slang is een koudbloedig dier. Als je een slang in een terrarium doet met een temperatuur van 25 graden. Wat is de lichaamstemperatuur van de slang dan?
A
30 graden
B
10 graden
C
25 graden
D
41 graden
Slide 10 - Quiz
Hoe kan een hagedis zijn lichaamstemperatuur hoger maken?
A
door te gaan zwemmen in koud water
B
door heel stil in de schaduw te gaan liggen
C
door op een warme steen in de zon te gaan liggen
D
door te hijgen en met zijn orgen te flapperen
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Het menselijke lichaam gebruikt ...
A
CO2 (koolzuurgas)
B
O2 (zuurstof)
Slide 13 - Quiz
Welk orgaan gebruik je om zuurstof uit de lucht te halen?
A
het hart
B
de darmen
C
de hersenen
D
de longen
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Op welke manier haalt een sprinkhaan zuurstof uit de lucht?
A
via de longen
B
via de kieuwen
C
via gaten in de huid
D
via de huid
Slide 16 - Quiz
Op welke manier haalt een vis zuurstof uit het water?
A
via de longen
B
via de kieuwen
C
via gaten in de huid
D
via de huid
Slide 17 - Quiz
Op welke manier haalt een salamander zuurstof uit de lucht?
A
via de longen
B
via de kieuwen
C
via gaten in de huid
D
via de huid
Slide 18 - Quiz
Op welke manier haalt een kat zuurstof uit de lucht?