H15 geld

 Geld en decimale getallen
WELKOM!
LessonUp.app opstarten

1 / 17
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

 Geld en decimale getallen
WELKOM!
LessonUp.app opstarten

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Reken met geld

Slide 2 - Slide

Munten en biljetten
In Nederland betaal je met de euro. Een bedrag in euro's herken je aan het woord euro of het euroteken: € dit zet je voor het bedrag.

 1 euro is 100 cent waard. 

Er zijn munten en biljetten. (contant)

Slide 3 - Slide

Hoeveel cent is de munt waard?
cent
cent
cent
cent
1
2
5
10
20
50
100

Slide 4 - Drag question

Waar ligt meer geld?
A
.
B
.

Slide 5 - Quiz

Hoeveel geld heb je nu?
+
+
+
A
9 euro
B
10 euro
C
11 euro
D
10 cent

Slide 6 - Quiz

Hoeveel geld is het in totaal?
A
40 euro
B
43 euro
C
7 euro
D
37 euro

Slide 7 - Quiz

Bedrag
Een bedrag wordt vaak geschreven met een komma (,). Voor de komma staan de euro. Achter de komma staan de centen. 



Het pak stiften kost 2 euro en 50 cent.
Dit schrijf je als €2,50

Slide 8 - Slide

Hoeveel kost het (ongeveer)?

Slide 9 - Drag question

Geld optellen
Je kunt euro's en centen bij elkaar 
optellen.


Slide 10 - Slide

Ik moet € 127,35 betalen.
Sleep het juiste geld naar het oranje vak. 

Slide 11 - Drag question

Geld wisselen
Je kunt munten en biljetten wisselen voor andere munten of biljetten die evenveel waard zijn. 

                      is evenveel waard als 

Een munt van 1 euro kun je wisselen voor twee munten van 50 cent.

Slide 12 - Slide

Betalen
Als je gepast betaald, geef je precies het bedrag dat je moet betalen.

Daan koopt een fietsbel. Hij wil gepast betalen.

Slide 13 - Slide

Sleep het geld wat je nodig bent in het groene vak. Betaal gepast!
€151,60

Slide 14 - Drag question

Wisselgeld
Als je niet gepast betaalt, krijg je geldterug. Dit noem je wisselgeld. Om uit te rekenen hoeveel wisselgeld je krijg, kun je aanvullen.

Slide 15 - Slide

Ik zit samen met een vriendin op het terras. het kost €11,90. We betalen met een briefje van €20. Hoeveel krijg ik terug?
€8,10

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Slide