Quiz thema: media

De grote Media Quiz
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Middelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De grote Media Quiz

Slide 1 - Slide

Welke zin is NIET 'mediawijs?
A
Voetbalsupporter Jelmer heeft een openbaar Facebookprofiel met foto’s van vechtpartijen van andere voetbalsupporters.
B
Op een gemiddelde dag kijkt Adil naar het RTL Ontbijtnieuws en checkt de NOS Nieuws-app.
C
Lisa geeft haar persoonlijke e-mailadres alleen aan mensen die ze kent.
D
Shanna heeft voor elke website een ander wachtwoord.

Slide 2 - Quiz

Je gaat een werkstuk maken over de Nederlandse politiek. Op welke website zou jij de meest betrouwbare informatie vinden voor jouw werkstuk?
A
www.rijksoverheid.nl
B
www.spreekbeurten.info
C
www.scholieren.com/werkstuk/1234
D
www.politiek.weblog.nl

Slide 3 - Quiz

De zender
A
is het middel waarmee de informatie wordt verstuurd.
B
is de persoon die de informatie ontvangt.
C
is de persoon die de informatie verstuurt.
D
is het doorgeven van informatie.

Slide 4 - Quiz

Communicatie
A
is het middel waarmee de informatie wordt verstuurd.
B
is de persoon die de informatie ontvangt.
C
is de persoon die de informatie verstuurt.
D
is het doorgeven van informatie.

Slide 5 - Quiz

Wat is nepnieuws?
A
Nieuws wat een verdrietige boodschap heeft
B
Nieuws wat helemaal niet klopt
C
Nieuwsberichten met veel spellingsfouten
D
Nieuws wat wel klopt

Slide 6 - Quiz

Vul de zin aan.

Als je mediawijs bent:
A
doe je niet aan beeldvorming
B
maak je weinig gebruik van media
C
hoef je geen informatie meer te checken
D
ga je kritisch om met de informatie die je krijgt

Slide 7 - Quiz

Beeldvorming
A
is dat je je steeds een beeld vormt van iets of iemand.
B
als je verstandig gebruik maakt van de media.
C
is de vrijheid van journalisten om berichten te kunnen maken zonder eerst toestemming te vragen.
D
is verzonnen informatie die verspreid wordt om mensen te beïnvloeden.

Slide 8 - Quiz

Wat is selectieve waarneming?
A
Mensen kijken op 1 dag naar verschillende tv-zenders.
B
Mensen kiezen zelf welk tv-programma ze bekijken.
C
De media maken elk jaar andere tv-programma's.
D
In tv-programma's staat steeds 1 mening centraal.

Slide 9 - Quiz

Wat is een belangrijk kenmerk van massacommunicatie?

A
Het gaat om meerzijdige communicatie.
B
De informatie is voor iedereen bedoeld.
C
Een (medium) middel is niet noodzakelijk.
D
Het gaat om verbale communicatie.

Slide 10 - Quiz

chatten is welke vorm van communicatie?
A
eenzijdig en non verbaal
B
meerzijdig, non verbale massacommunicatie
C
eenzijdig en verbaal
D
meerzijdig en verbaal

Slide 11 - Quiz

Hier is sprake van:
A
Directe eenzijdige communicatie
B
Indirecte eenzijdige communicatie
C
Directe meerzijdige communicatie
D
Indirect meerzijdige communicatie

Slide 12 - Quiz

Hoe hebben media invloed op de manier waarop wij naar mensen kijken?
A
Ze gebruiken beelden uit het echte leven.
B
Ze bepalen onze beeldvorming.
C
Ze gebruiken verkeerde stereotypes.
D
Ze bedenken heel aparte beelden.

Slide 13 - Quiz

Wat is de goede betekenis van media?
A
Bedrijven die zich alleen maar bezig houden met het overbrengen van informatie.
B
Bedrijven die zich bezig houden met reclame.
C
Bedrijven die zich bezig houden met films maken.
D
Bedrijven die zich bezig houden met grote groepen mensen.

Slide 14 - Quiz

Vul in. Media zijn ..................................... om boodschappen te verzenden
A
mediums
B
communicatiestoornissen
C
communicatiemiddelen
D
media

Slide 15 - Quiz

De media hebben veel invloed op de selectieve waarneming.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Regels journalisten:
- Hoor- wederhoor
- Objectief
4 vragen die een journalist stelt:
--> Actueel
--> interessant
--> doelgroep
--> bijzonder


  

   Mediawijsheid
--> betrouwbaarheid

   Beeldvorming
   Selectieve waarneming 
--> regels voor reclame
   Ideaalbeelden
 
   Privacy

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide