This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Rechten
Slide 4 - Mind map
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
JA
NEE
Twee kleine kinderen gooien een ruit in.
Ouders weigeren hun kinderen naar school te sturen.
Een groepje scholieren fietst door rood licht.
Jaap krijgt als enige van zijn klas geen zakgeld.
Iemand valt zijn ex-vrouw dag en nacht lastig.
Een overvaller van een supermarkt wordt gearresteerd.
Slide 8 - Drag question
Slide 9 - Slide
Wie moeten zich houden aan de wetten en regels in een rechtsstaat?
A
Alleen de burgers
B
Alleen de overheid
C
De burgers en de overheid
D
Alleen volwassenen vanaf 18 jaar
Slide 10 - Quiz
burgerrechten
stemrecht
rechtsstaat
rechtvaardig
rechtmatige
rechtbank
rechter
terecht
Slide 11 - Drag question
Nederland is een rechtsstaat. Waarom is recht belangrijk?
Slide 12 - Open question
Hoe zou de wereld eruit zien als er geen recht was?
Slide 13 - Mind map
Slide 14 - Slide
Hoeveel landen zijn er lid van de Verenigde Naties?
A
Ongeveer de helft van alle landen van de wereld
B
Alle landen van de wereld
C
Alle landen van de wereld, behalve Rusland
Slide 15 - Quiz
Een vrouw van 20 jaar moet een jaar de gevangenis in voor oplichting. Heeft zij als gevangene nog mensenrechten?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Video
Slide 18 - Slide
Hoe noem je het recht om te zeggen wat je vindt?
A
Het recht op vrije meningsuiting
B
Het recht op privacy
C
Het recht op vrije godsdienst
D
Het recht op het beledigen van een ander
Slide 19 - Quiz
Noem 1 land waarvan je denkt dat niet alle mensenrechten beschermd worden.
Slide 20 - Open question
waar
niet waar
Mensen hebben recht op gratis junkfood.
Iedereen heeft recht op dagelijks minimaal 2 maaltijden.
Voor iedereen moet een droge slaapmogelijkheid zijn.
Iedereen heeft recht om in een mooi huis te wonen.
Scholieren hebben recht op 4 lesvrije dagen per week.
Elk land moet voor voldoende scholen zorgen.
Je mag in Nederland beledigen wie je wilt.
In Nederland mag je zeggen wat je wilt. Als je mensen maar niet beledigt.
Slide 21 - Drag question
Je bent 14 jaar en illegaal in Nederland. Maar je wilt hier wel graag een opleiding volgen.
A
Het recht op voedsel
B
Het recht op onderwijs
C
Het recht op een nationaliteit
D
Het recht op een eerlijk proces
Slide 22 - Quiz
Je bent arbeidsongeschikt geworden. Daardoor krijg je geen salaris. Toch heb je geld nodig om te leven.
A
Het recht op voedsel
B
Het recht op onderwijs
C
Het recht op een nationaliteit
D
Het recht op sociale zekerheid
Slide 23 - Quiz
Je wordt verdacht van drugssmokkel. Je word opgepakt en krijgt direct een gevangenisstraf van 12 jaar.
A
Het recht op voedsel
B
Het recht op een veilige woonplek
C
Het recht op een nationaliteit
D
Het recht op een eerlijk proces
Slide 24 - Quiz
Stel, je bent een asielzoeker. Maar je asielaanvraag is definitief afgewezen. Werk kun je niet vinden. De overheid wil niet betalen voor levensonderhoud.
A
Het recht op voedsel
B
Het recht op een veilige woonplek
C
Het recht op een nationaliteit
D
Het recht op sociale zekerheid
Slide 25 - Quiz
Wie vlucht voor oorlog en geweld moet toch een beschermde plek hebben om te wonen.
A
Het recht op onderwijs
B
Het recht op een veilige woonplek
C
Het recht op een nationaliteit
D
Het recht op een eerlijk proces
Slide 26 - Quiz
Stel: je hebt 1 paspoort. De rechter mag die niet afnemen en je daarna de grens over zetten.