De spierkracht is de kracht die je met je spieren uitoefent. Bij voetballen geeft de spierkracht de bal een snelheid. Een zeiler gebruikt zijn spierkracht om het zeil op te hijsen.
Slide 3 - Slide
Veerkracht Fv
De veerkracht is de kracht die een gespannen veer of elastiek uitoefent. Een katapult schiet een steentje weg door de veerkracht.
Slide 4 - Slide
Zwaartekracht Fz
De zwaartekracht is de kracht die de aarde uitoefent op voorwerpen. Door de zwaartekracht valt alles naar beneden.
Slide 5 - Slide
Wrijvingskracht Fw
De wrijvingskracht of weerstandskracht op een bewegend voorwerp is de kracht die de omgeving op een bewegend voorwerp uitoefent. Als je bij het fietsen stopt met trappen, dan kom je door de wrijvingskracht tot stilstand.
Slide 6 - Slide
Spankracht Fspan
De spankracht is de kracht die een touw of snaar of ander langwerpig voorwerp gespannen houdt - meestal doordat dit voorwerp iets op/aantrekt. Zoals bij de lamp. Op het snoer van de lamp werkt een kracht, dat noem je de spankracht.
Fspan
Slide 7 - Slide
De normaalkracht Fn
De normaalkracht is de kracht die de ondergrond uitoefent op het voorwerp dat op die ondergrond staat. De normaalkracht is steeds even groot als de zwaartekracht.
Slide 8 - Slide
Krachten evenwicht
Bij een lamp die aan het plafond hangt zie je geen effect van een kracht. Dat komt omdat er twee krachten op de lamp werken: de zwaartekracht naar beneden en de spankracht naar boven. De spankracht en de zwaartekracht zijn even groot maar tegengesteld: er is evenwicht. Bij twee krachten is er evenwicht als de krachten even groot en tegengesteld gericht zijn.
Slide 9 - Slide
Krachten evenwicht
Slide 10 - Slide
Zwaartekracht en normaalkracht
De normaalkracht is de kracht die de ondergrond uitoefent op het voorwerp dat op die ondergrond staat. De normaalkracht is steeds even groot als de zwaartekracht. Bij een te grote zwaartekracht zakt de ondergrond door. Je tekent deze twee krachten vanuit het zwaartepunt.
Slide 11 - Slide
Zwaartekracht en normaalkracht
Slide 12 - Slide
Spierkracht en wrijvingskracht
Als je met een te kleine kracht tegen een auto duwt, komt de auto niet van zijn plaats. Dit komt door de wrijvingskracht die in tegengestelde richting werkt. Als de wrijvingskracht even groot en tegengesteld is aan de spierkracht is er evenwicht. De auto blijft staan.
Slide 13 - Slide
Spierkracht en wrijvingskracht
Als je met een te kleine kracht tegen een auto duwt, komt de auto niet van zijn plaats. Dit komt door de wrijvingskracht die in tegengestelde richting werkt. Als de wrijvingskracht even groot en tegengesteld is aan de spierkracht is er evenwicht. De auto blijft staan.
Slide 14 - Slide
Spierkracht en wrijvingskracht
Als je nog harder gaat duwen dan zal de spierkracht groter worden dan de wrijvingskracht. Hierdoor komt de auto in beweging.
Je tekent de krachten allebei vanuit het zwaartepunt.
Slide 15 - Slide
Spierkracht en wrijvingskracht
Als je nog harder gaat duwen dan zal de spierkracht groter worden dan de wrijvingskracht. Hierdoor komt de auto in beweging.
Je tekent de krachten allebei vanuit het zwaartepunt.