What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
De woordvolgorde chapitre 6 3HV
Bonjour la classe
-Ga zitten volgens mijn plattegrond en pak je je boek.
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Frans
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bonjour la classe
-Ga zitten volgens mijn plattegrond en pak je je boek.
Slide 1 - Slide
Bonjour 3VA
Le programme d'aujourd'hui:
De woordvolgorde in het Frans
Leerdoel:
Aan het eind van deze paragraaf :
- Kun je een weekendprogramma beschrijven.
- Ken je de woordvolgorde in de Frans zin.
Slide 2 - Slide
Woordvolgorde in het Frans
Vergelijk:
1. Ik
heb
een appel
gegeten
1. J'
ai
mangé
une pomme
2. Ik
ga
een t-shirt
kopen
. 2. Je
vais acheter
un T-shirt
Slide 3 - Slide
Woordvolgorde Frans
Onderwerp+
persoonsvorm + andere werkwoord +
rest van de zin
.
De werkwoorden ( het gezegde ) staan dus altijd bij elkaar.
Slide 4 - Slide
Woordvolgorde Frans
(plaats/tijd)
+
Onderwerp
(wie/wat?)
+
Alle werkwoorden
+
Lijdend Voorwerp
+
Meewerkend Voorwerp
(plaats/tijd)
= zitten altijd in een zin
-
Je
mange
une pomme
.
-
Ik
eet
een appel.
-
Je
vais donner
un
cadeau
à ma mère,
demain.
-
Ik
ga
morgen
een
cadeau
geven
aan mijn moeder .
Slide 5 - Slide
Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is het deel van de zin dat niet zelf handelt of actief is, maar dat de handeling ondergaat.
Eva heeft een cadeau aan haar broer gegeven vanavond
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 6 - Slide
Meerwerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp is degene die iets ontvangt of verneemt of van wie iets wordt afgenomen
Eva heeft een cadeau aan haar broer gegeven vanavond
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 7 - Slide
Woordvolgorde Frans
Hoe maak je een zin ontkennend in het Frans?
ne... pas de
(niet)
ne ... pas encore de (nog niet)
ne ... jamais de (nooit)
ne ... plus de (niet meer)
ne ... rien de (niets)
Slide 8 - Slide
Woordvolgorde Frans:
ontkenning
J
e zet ne/ n'
voor de persoonsvorm
( 1ste werkwoord) en pas/ jamais/ plus...etc direct achter de persoonsvorm
- Vanavond, heeft Eva geen cadeau aan haar broer gegeven
Ce soir
,
Eva
n'
a
pas
donné
de cadeau
à son frère
.
Slide 9 - Slide
Woordvolgorde: bien, mal, souvent, toujours,
beaucoup, déjà .
Deze woorden staan direct na de persoonsvorm :
voorbeelden:
- Ik houd er altijd van om met mijn vrienden naar de stad te gaan
J'aime
t
oujours
aller en ville avec mes copains
- Ik koop geen jurk
Je
ne
vais
pas
souvent
au théatre
- - Souvent= vaak
- toujours= altijd
- bien = goed
- mal = slecht
- beaucoup= veel
- déjà = al
Slide 10 - Slide
Woordvolgorde Frans: tijd
Tijd: staat aan
het begin
van de zin of aan
het einde
Ik heb gisteren een appel gegeten
Hier
, j'ai mangé une pomme
Ik ga
morgen
een pizza eten
Je vais manger une pizza
demain
Slide 11 - Slide
Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
vais
avec
Je
mes parents
souvent
en France
Slide 12 - Drag question
Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
allons
au
nous
théatre
?
Slide 13 - Drag question
Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
Let op: tijd/plaats achteraan in de zin!! (bij deze vraag)
est
cet après-midi
Bernard
aux Pays-Bas
allé
Slide 14 - Drag question
Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
Je begint met "TU"
venir
veux
maintenant
chez moi
tu
Slide 15 - Drag question
Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
blessée
jamais
n'
elle
est
Slide 16 - Drag question
Maak van de woorden hiernaast een goed lopende zin. Sleep ze naar het juiste vakje hieronder
a
les sports
Maud
d'équipe
aimé
Slide 17 - Drag question
Bonjour la classe ( 7 juin)
-Ga zitten volgens mijn plattegrond en pak je je boek.
Slide 18 - Slide
Programme
- Oefenen met woordvolgorde
- Nakijken opdrachten
- Maak alles af tot en met op. 32
- Slim stampen
Slide 19 - Slide
Mets les mots dans le bon ordre:
1. va -mon père- son travail- quitter
2. une dispute - a- son ami- l'adulte- eu - avec
Slide 20 - Open question
Mets les mots dans le bon ordre:
1. la grasse matinée- fait- pas- n'ai- je
2. ils- déjà- en Russie- allés- sont
Slide 21 - Open question
Ecris 4 phrases logiques Choisis ( présent, pc, future)
- Schrijf uit je boek ( 30 c Vwo / 30 d havo) 3 zinnen .
Slide 22 - Open question
Au travail
Maak opdrachten af: 32
Oefen met slim stampen: EFG en H
Slide 23 - Slide
More lessons like this
Chapitre 6: woordvolgorde
June 2024
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Chapitre 6 3VA eerste les
May 2023
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3B uitleg révise C woordvolgorde chapitre 5
March 2020
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordvolgorde, delend lidwoord, ww tijden
June 2020
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Grammatica D NIET-kiezers
June 2023
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Grammatica D+H kiezers
June 2023
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les 3V grammatica D en H KIEZERS
June 2023
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
HV1-fa-2324 - Woordvolgorde
May 2024
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1,2