37e les

1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

lundi le 20 décembre
Bienvenue dans la classe de français!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

AUJOURD'HUI                         VANDAAG 
  • Afronden Écouter / Luisteren 
  • Oefenen woorden - Zinnen bouwen   

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Zinnen bouwen in het Frans 
  • Onderwerp
  • Werkwoordelijk gezegde
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp
  • Poubelle (bijwoordelijke bepaling en overig)
  • Het huis is mooi. = La maison est belle


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Basismodel van de woordvolgorde 
van een Franse zin 
Onderwerp -  gezegdeLijdend voorwerp -  bepaling

  • Het huis is mooi. = La maison est belle
  • Ook bij vragende zinnen kun je bijna altijd de volgorde van de bevestigende aanhouden.
Is het huis mooi ? = ( Est-ce que ) la maison est belle ? 



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Franse zinnen bouwen
Onderwerp -  gezegdeLijdend voorwerp -  bepaling

  • maak 2 Franse zinnen met de woorden die je tot nu toe geleerd hebt.
  • onderstreep met rood het onderwerp, met groen het gezegde , met blauw het lijdend voorwerp en met zwart de bepaling. 



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Boek p. 61
Exercice 15
Travaillez à deux.
Werk samen. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Boek p. 60
Exercice 11 en 14

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Link

This item has no instructions

(mijn) père
(mijn) cousine
(haar) cousins
(haar) père
(jouw) oncle
ma
mes
son
mon
ton
ses

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) oncle
A
sa
B
tes
C
son
D
ses

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=
A
ma amie
B
mon amie
C
m'amie
D
mon ami

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Link

This item has no instructions

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 3 opties.

_________ (zijn) soeur
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (zijn) organisation (v)
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Iedereen aan het leren 
Vragen?
Hand omhoog! 
timer
0:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Regels in de klas 
  1. Telefoons op stil & in de telefoontas, plaatsnemen en spullen op tafel
  2. Op dezelfde plek zitten. 
  3. Spullen compleet en opgeladen  (Chromebook, werkboek ,schrift, etui)
  4. Hand opsteken, als je iets wilt vragen of zeggen.
  5. Niet door mij heen praten.
  6. Wanneer iemand aan het woord is dan is de rest stil.
  7.  Er zijn geen domme vragen. We lachen elkaar niet uit. 
  8. Huiswerk maken en bij de volgende les laten zien.

Slide 25 - Slide

Deze regels zorgen ervoor dat we samen goed en met plezier kunnen leren. Deze regels zijn bedoeld om ieder van ons te ondersteunen. Er hoort een uitleg bij iedere regel. Dit bespreken we in de les. 
als je niet meer weet hoe de regel je helpt, vraag mij nog een keer. In deze les zijn er geen domme vragen. Vragen betekent namelijk dat je al bezig bent met leren en onthouden. 
Unité 2 Moi et les autres.

Ma famille habite à Grenoble. J'ai un frère. J'ai un père et une mère. Et toi? 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Iedereen aan het leren 
Vragen?
Hand omhoog! 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Link

This item has no instructions