1. Wat vind je van de manier waarop feedback werd gegeven?
2. Wat is het effect van deze feedback?
1 / 8
next
Slide 1: Slide
LOBMBO
This lesson contains 8 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Manieren van feedback geven
Beantwoord de volgende vragen per rollenspel:
1. Wat vind je van de manier waarop feedback werd gegeven?
2. Wat is het effect van deze feedback?
Slide 1 - Slide
Feedback geven 4 G's
•1. Gedrag Beschrijf het gedrag van de ander op objectieve manier. Hierbij horen zinnen als “ik zie dat je…” en “ik hoor jou zeggen dat…” Gebruik geen woorden als 'altijd' of 'telkens' maar benoem de zaken concreet. Praat in de ik-vorm.
•2. Gevoel Welk gevoel roept het gedrag van je studiegenoot of collega bij jou op? Voorbeelden hiervan zijn: “Dat vind ik erg vervelend” of “Daarmee maak je mij onzeker.”
Slide 2 - Slide
Voorbeelden
Jij-boodschap: Jij praat te hard
Ik-boodschap: Ik kan me niet concentreren als ik je hard hoor praten
Jij-boodschap: Jij laat niet horen hoe het gaat. Ik-boodschap: Ik zou graag beter op de hoogte zijn van de voortgang.
Jij-boodschap: Jij begint steeds over iets anders. Ik-boodschap: Ik vind het lastig om het over zoveel dingen tegelijk te hebben.
Slide 3 - Slide
Feedback geven 4 G's
•3. Gevolg van gedrag Na het benoemen van het gedrag in stap 1, laat je de persoon weten wat het gevolg daarvan is, welke indruk je daarbij krijgt. Bijvoorbeeld: “Ik krijg hierdoor het idee dat…” of “mensen kunnen dit verkeerd opvatten.”
•4. Gewenst gedrag Tijdens de vierde stap geef je aan welk gedrag gewenst is, zonder stil te staan bij het ongewenste gedrag: “Ik vind het belangrijk dat we op één lijn zetten. Geef het aan als je ergens niet mee eens bent, dan kunnen we proberen tot een compromis te komen.”
Slide 4 - Slide
Oefening 1
Ga met zijn tweeën tegenover elkaar zitten.
De een bekijkt de ander en verwoordt een halve minuut lang wat hij voor gedrag bij de ander ziet en/of hoort. Bijvoorbeeld: "Ik zie je met je ogen knipperen." "Ik hoor je zuchten." "Ik zie dat je je ene been over je andere slaat," enzovoorts.
Alleen maar waarnemingen. Degene die geobserveerd wordt, zegt niets, behalve als de ander de fout ingaat. Dan kan die het opnieuw proberen.
Slide 5 - Slide
Oefening 2
In deze oefening benoem je eerst wat je ziet(oefening 1 en daarna vertel je wat het effect daarvan op jou is.
Bijvoorbeeld: "Ik zie je met je ogen knipperen. Ik word er ongedurig van." "Ik hoor je zuchten. Ik voel met je mee, want ik vind het ook een gedoe!" "Ik zie dat je je ene been over je andere slaat. Ik voel hier helemaal niets bij, ik weet niet wat ik zou moeten voelen."
Wissel op mijn teken van rol!
Slide 6 - Slide
Als er bij Luca iets misgaat, begint hij onmiddellijk te vloeken. Hij heeft nogal een luide stem en anderen klagen dan ook wel eens over zijn taalgebruik. Je hoort net dat Jan iets uit zijn handen laat vallen, en ja hoor, hij begint weer te vloeken. Hoe geef je feedback? (overleg in duo's, denk aan de 4 G's)